QUIZ H 2,3,4, 17, 18, 19 - 2 Havo - toetsweek 2

Welkom!
  1. Start je laptop
  2. Pak je leesboek  - 15 minuten lezen 
timer
10:00
1 / 44
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 44 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Welkom!
  1. Start je laptop
  2. Pak je leesboek  - 15 minuten lezen 
timer
10:00

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leesvaardigheid 


Oefening voor toetsweek

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Herhaling theorie leesvaardigheid
Les 2, 3 en 4
Les 17, 18 en 19

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Wat weten we nog over leesvaardigheid?

Slide 4 - Mind map

This item has no instructions

Welke 5 tekstdoelen zijn er?

Slide 5 - Open question

This item has no instructions

Videofragmenten
We bekijken samen twee videofragmenten. Bedenk welk tekstdoel de tekst zou hebben.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Slide 7 - Video

amuseren
Videofragmenten
Welke tekstdoelen zie je terug in de video?

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Slide 9 - Video

Activeren
Videofragmenten
Welke tekstdoelen zie je terug in de video?

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Tekstdoel 1: informeren.
Leg uit wat dit is.

Slide 11 - Open question

This item has no instructions

Tekstdoel 2: beschouwen.
Leg uit wat dit is.

Slide 12 - Open question

This item has no instructions

Tekstdoel 3: Overtuigen.
Leg uit wat dit is.

Slide 13 - Open question

This item has no instructions

Tekstdoel 4: Activeren/overhalen.
Leg uit wat dit is.

Slide 14 - Open question

This item has no instructions

Tekstdoel 5: Amuseren.
Leg uit wat dit is.

Slide 15 - Open question

This item has no instructions

Ik ga een appeltaart bakken. Daarvoor heb ik een recept gevonden. Wat is het tekstdoel van het recept?
A
informeren
B
activeren/overhalen
C
overtuigen
D
amuseren

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Welke 5 leesstrategieën zijn er?

Slide 17 - Open question

This item has no instructions

Als je binnenkort een toets hebt, welke leesstrategie gebruik je dan voornamelijk?
A
Globaal lezen
B
Kritisch lezen
C
Lerend lezen
D
Zoekend lezen

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Hoe weet ik wat de bron van de tekst is?

Slide 19 - Open question

This item has no instructions

Hoe is een tekst opgebouwd?

Slide 20 - Open question

This item has no instructions

Wat doe je in de inleiding?

Slide 21 - Open question

This item has no instructions

Wat schrijf je in het middenstuk (kern)?

Slide 22 - Open question

This item has no instructions

Hoe eindig je in je slot?

Slide 23 - Open question

This item has no instructions

Wat is een hoofdgedachte?

Slide 24 - Open question

This item has no instructions

Wat is een kernzin?

Slide 25 - Open question

This item has no instructions

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Welk doel kan een plaatje bij de tekst hebben?

Slide 27 - Mind map

This item has no instructions

Lees onderstaande alinea.

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Wat is de functie van de gelezen alinea?
A
Er wordt een aanleiding gegeven.
B
Er wordt een anekdote verteld.
C
Er wordt een probleem neergezet.
D
Er wordt een verklaring gegeven.

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

Lees onderstaande alinea.

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Wat is de functie van de gelezen alinea?
A
Er wordt een aanleiding gegeven.
B
Er wordt een anekdote verteld.
C
Er wordt een probleem neergezet.
D
Er wordt een verklaring gegeven.

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions

Een tekstverband is de samenhang tussen alinea's en zinnen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions

Een tekstverband wordt aangegeven door een signaalwoord
(of verbindingswoord).
A
Juist
B
Onjuist

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het verschil tussen een functiewoord en een verbindingswoord (of signaalwoord)?

Slide 34 - Open question

This item has no instructions

Tekstverbanden + signaalwoorden
Een tekstverband is dus de samenhang tussen alinea's en zinnen. 
Dit wordt aangegeven met een signaalwoord (ook wel verbindingswoord genoemd. 
Die van de volgende slide moet je leren.

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Tekstverbanden + signaalwoorden

Slide 36 - Slide

This item has no instructions

Opdracht: lees de tekst en beantwoord daarna vragen

Slide 37 - Slide

This item has no instructions

Welke twee signaalwoorden zie je?
A
dinsdag - woensdag
B
nacht - langs
C
eerst - toen
D
forseerden - bromfiets

Slide 38 - Quiz

This item has no instructions

Welk tekstverband geven deze twee woorden (eerst - toen) aan?
A
opsomming
B
tijd
C
voorwaarde
D
omschrijving

Slide 39 - Quiz

This item has no instructions

Je ziet het woord zoals staan. Welk tekstverband hoort daarbij?
A
Voorwaarde
B
Inperking
C
Vergelijking
D
Voorbeeld

Slide 40 - Quiz

This item has no instructions

Kortom is een signaalwoord dat hoort bij het tekstverband conclusie.
A
juist
B
onjuist

Slide 41 - Quiz

This item has no instructions

Verwijswoorden
Verwijst naar iets dat al eerder is gezegd. 
VB: Het meisje dat daar loopt, is aan het bellen. 

Slide 42 - Slide

This item has no instructions

Naar wie verwijzen de rode woorden?

Slide 43 - Slide

This item has no instructions

Ben je goed voorbereid voor de toets?

Slide 44 - Mind map

This item has no instructions