week 7 (week 41) 2022 klas 2

Guten Tag
Wie geht es euch?
1 / 32
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 32 slides, with text slides.

Items in this lesson

Guten Tag
Wie geht es euch?

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Du hast 3 Min für:


Je hebt 3 min om: 

  • jas uit, oortjes uit
  • mobiel in de wandtas
  • laptop gesloten op tafel
  • boek/schrift/pen op tafel
timer
3:00
  • Als de timer is gestopt, zie ik iedereen de woorden  de woonkamer  T/M zwart  (Hoofdstuk 7, Seite 60) aan het leren is!

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Was machen wir heute?


  • Logo schauen
  • Wiederholung Grammatik: der vierte Fall (4de naamval)

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Lernziele:

aan het eind van dit lesuur:

  • kun je uitleggen wat naamvallen zijn;
  • ken je het verschil tussen de eerste en de vierde naamval;
  • herken je de voorzetsels die de vierde naamval krijgen;
  • ben je in staat het Stappenplan goed te gebruiken.


Slide 4 - Slide

This item has no instructions



Aber zuerst.....ein Filmchen!



Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Slide 6 - Link

This item has no instructions

Personalpronomen
Persoonlijke voornaamwoorden

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Vervangen van een zelfstandig naamwoord door een persoonlijk voornaamwoord
Een zelfstandig naamwoord kan door een persoonlijk voornaamwoord worden vervangen.

Elk zelfstandig naamwoord heeft een geslacht en op basis daarvan wordt het persoonlijk voornaamwoord gebaseerd:
das Pferd (o) wordt es
 der Vater (m) wordt er
die Maus wordt sie
die Kinder wordt sie 

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

1ste naamval
ich
du
er
sie
es 
wir 
ihr
sie/Sie
4de naamval
mich
dich
ihn
sie
es
uns
euch
sie/Sie

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

durch
für
ohne
um
bis
gegen
entlang
door
voor
zonder
om
tot
tegen
langs, voorbij

Slide 11 - Slide

Opdracht: Vul op het uitgedeelde formulier de vertaling in!
De eerste naamval wordt gebruikt als het woord het onderwerp van de zin is.
Het onderwerp vind je door te vragen : 
wie of wat + alle werkwoorden.

Voorbeeld:
NL: De vrouw koopt een boek. --> Wie koopt er? = onderwerp
DU: Die Frau kauft ein Buch.

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

De vierde naamval wordt gebruikt wanneer het woord een lijdend voorwerp is.
Het lijdend voorwerp vind je door te vragen: 
wie/wat + alle werkwoorden + onderwerp’

Bijvoorbeeld: 
NL: De vrouw koopt een boek. -> Wat koopt de vrouw?
Een boek = lijdend voorwerp
DU: Die Frau kauft ein Buch

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Fragen??



Slide 16 - Slide

This item has no instructions

An die Arbeit!
An die Arbeit:

Was:      Oscarromerotalen; maken Oefening 13-10, 13-11, 
               13-14.
Wie:       selbstständig
Hilfe:      die Grammatik auf Seiten 42 und 43 en het
                stappenplan
Zeit:        20 Minuten
Fertig?  Hausaufgaben machen:  WIEDERHOLUNG 
                Aufgaben 2, 4, 6, 7 (Seiten 156-158)




Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Heb ik de leerdoelen behaald?

  • kan ik uitleggen wat naamvallen zijn?
  • ken ik het verschil tussen de eerste en de vierde naamval?
  • herken ik de voorzetsels die de vierde naamval krijgen?
  • weet ik hoe ik het stappenplan moet gebruiken?

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Huiswerk
HAUSAUFGABEN:



machen: 
 WIEDERHOLUNG
                Aufgaben 2, 4, 6, 7 (Seiten 156-158)

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Abschluss
Niet inpakken - luisteren - ik sluit de les af
  • na mijn startsignaal: inpakken
  • zitten blijven tot de bel gaat- stil

  • dan: klaar :)

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Tschüss!
Bis zum nächsten Mal!

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Guten Tag
Wie geht es euch?

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Du hast 3 Min für:


Je hebt 3 min om: 

  • jas uit, oortjes uit
  • mobiel in de wandtas
  • laptop gesloten op tafel
  • boek/schrift/pen op tafel
timer
3:00
  • Als de timer is gestopt, zie ik iedereen de woorden  de woonkamer  T/M zwart  (Hoofdstuk 7, Seite 60) aan het leren is!

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Was machen wir heute?

1.  Filmchen
2. Schreibfertigkeit




Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Lernziele:
Je bent in staat om een korte tekst te schrijven over hoe jouw kamer eruit ziet.

Slide 25 - Slide

This item has no instructions



Aber zuerst.....ein Filmchen!



Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Slide 27 - Link

This item has no instructions

An die Arbeit!
An die Arbeit:

Was?    Macht Aufgabe 39 en 40; Aufgabe 40 maak je 
               op een apart blaadje en lever je in! Je mag zelf 
               weten wat je schrijft, maar wel min. 60 woorden!
Wie?     selbstständig
Hilfe?   Die Wörterliste auf Seite 60/61
Zeit?     25 Minuten
Fertig? lever de beschrijving van jouw kamer bij mij in!





Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Heb ik de leerdoelen behaald?
  • ben ik in staat om een korte tekst te schrijven over hoe jouw kamer eruit ziet?

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Abschluss
Niet inpakken - luisteren - ik sluit de les af
  • na mijn startsignaal: inpakken
  • zitten blijven tot de bel gaat- stil

  • dan: klaar :)

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Tschüss!
Bis zum nächsten Mal!

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Slide 32 - Link

This item has no instructions