week 6 (week 40) 2022 klas 2

Guten Tag
Wie geht es euch?
1 / 41
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 41 slides, with text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Guten Tag
Wie geht es euch?

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Du hast 3 Min für:


Je hebt 3 min om: 

  • jas uit, oortjes uit
  • mobiel in de wandtas
  • laptop gesloten op tafel
  • boek/schrift/pen op tafel
timer
3:00
  • Als de timer is gestopt, zie ik iedereen de woorden HET APPARTEMENT T/M DE SLAAPKAMER  (Hoofdstuk 7, Seite 60) aan het leren is!

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Was machen wir heute?


  • Logo schauen
  • Grammatik: der vierte Fall (4de naamval)

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Lernziele:

aan het eind van dit lesuur:

  • kun je uitleggen wat naamvallen zijn;
  • ken je het verschil tussen de eerste en de vierde naamval;
  • herken je de voorzetsels die de vierde naamval krijgen;


Slide 4 - Slide

This item has no instructions



Aber zuerst.....ein Filmchen!



Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Slide 6 - Link

This item has no instructions

Personalpronomen
Persoonlijke voornaamwoorden

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Vervangen van een zelfstandig naamwoord door een persoonlijk voornaamwoord
Een zelfstandig naamwoord kan door een persoonlijk voornaamwoord worden vervangen.

Elk zelfstandig naamwoord heeft een geslacht en op basis daarvan wordt het persoonlijk voornaamwoord gebaseerd:
das Pferd (o) wordt es
 der Vater (m) wordt er
die Maus wordt sie
die Kinder wordt sie 

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Een persoonlijk voornaamwoord gebruik je:
 
  • om herhaling van naam/persoon/ding te voorkomen
  • in plaats van een persoon/personen of een ding/dingen

Bijvoorbeeld:
De vrouw loopt op straat. Ze gaat naar de slager.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Slide 11 - Video

This item has no instructions

De eerste naamval wordt gebruikt als het woord het onderwerp van de zin is.
Het onderwerp vind je door te vragen : 
wie of wat + alle werkwoorden.

Voorbeeld:
NL: De vrouw koopt een boek. --> Wie koopt er? = onderwerp
DU: Die Frau kauft ein Buch.

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

De vierde naamval wordt gebruikt wanneer het woord een lijdend voorwerp is.
Het lijdend voorwerp vind je door te vragen: 
wie/wat + alle werkwoorden + onderwerp’

Bijvoorbeeld: 
NL: De vrouw koopt een boek. -> Wat koopt de vrouw?
Een boek = lijdend voorwerp
DU: Die Frau kauft ein Buch

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

1ste naamval
ich
du
er
sie
es 
wir 
ihr
sie/Sie
4de naamval
mich
dich
ihn
sie
es
uns
euch
sie/Sie

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Slide 16 - Video

This item has no instructions

durch
für
ohne
um
bis
gegen
entlang
door
voor
zonder
om
tot
tegen
langs, voorbij

Slide 17 - Slide

Opdracht: Vul op het uitgedeelde formulier de vertaling in!

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

samengevat!
1e naamval = onderwerp
                            ich, du, er, sie, es, wir, ihr, sie/Sie
                           
4e naamval = lijdend voorwerp
                           *  mich, dich, ihn, sie, es, uns, euch, sie/Sie
                           * na de voorzetsels durch, für, ohne, um, bis, gegen, entlang
                        

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Fragen??



Slide 21 - Slide

This item has no instructions

An die Arbeit!
An die Arbeit:

Was:      Mache Aufgaben 17, 18, 19, 20
              (Seiten 42-46)
Wie:       selbstständig
Hilfe:      die Grammatik auf Seiten 42 und 43 en het
                stappenplan
Zeit:        25 Minuten; diese sind auch die Hausaufgaben!
Fertig?  Lerne die Wörterlisten auf Seite 60/61




Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Heb ik de leerdoelen behaald?

  • kan ik uitleggen wat naamvallen zijn?
  • ken ik het verschil tussen de eerste en de vierde naamval?
  • herken ik de voorzetsels die de vierde naamval krijgen?
  • weet ik hoe ik het stappenplan moet gebruiken?

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Huiswerk
HAUSAUFGABEN:



Machen:  Aufgaben 17, 18, 19, 20 
Seiten 42-46)

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Abschluss
Niet inpakken - luisteren - ik sluit de les af
  • na mijn startsignaal: inpakken
  • zitten blijven tot de bel gaat- stil

  • dan: klaar :)

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Tschüss!
Bis zum nächsten Mal!

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Guten Tag
Wie geht es euch?

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Du hast 3 Min für:


Je hebt 3 min om: 

  • jas uit, oortjes uit
  • mobiel in de wandtas
  • laptop gesloten op tafel
  • boek/schrift/pen op tafel
timer
3:00
  • Als de timer is gestopt, zie ik iedereen de woorden HET APPARTEMENT T/M DE SLAAPKAMER  (Hoofdstuk 7, Seite 60) aan het leren is!

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Was machen wir heute?

1.  Filmchen
2. Hausaufgaben kontrolieren
2. Lesefertigkeit




Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Lernziele:
Je bent in staat om vragen over een tekst te beantwoorden. 

Slide 30 - Slide

This item has no instructions



Aber zuerst.....ein Filmchen!



Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Slide 32 - Link

This item has no instructions

An die Arbeit!
An die Arbeit:

Was?    Macht Aufgabe 13, 14, 15 und 16 auf Seite 38 - 41
Wie?       selbstständig
Hilfe?     Die Wörterliste auf Seite 60/61
Zeit?       25 Minuten
Fertig?  we bespreken de antwoorden samen





Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Heb ik de leerdoelen behaald?
  • ben ik in staat om vragen bij een tekst te beantwoorden?

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Abschluss
Niet inpakken - luisteren - ik sluit de les af
  • na mijn startsignaal: inpakken
  • zitten blijven tot de bel gaat- stil

  • dan: klaar :)

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Tschüss!
Bis zum nächsten Mal!

Slide 36 - Slide

This item has no instructions



jetzt ..... ein Filmchen!



Slide 37 - Slide

This item has no instructions

An die Arbeit!
An die Arbeit:

Was?     Beantwoord de vragen tijdens het kijken en 
                luisteren
Wie?       selbstständig
Hilfe?     keine
Zeit?       10 Minuten
Fertig?  we bespreken de antwoorden samen





Slide 38 - Slide

This item has no instructions

Slide 39 - Link

This item has no instructions

Slide 40 - Link

This item has no instructions

Slide 41 - Link

This item has no instructions