Woensdag 6 mei 2020

• NT2
• Middelbare school
• vmbo lwoo
• Leerjaar 1

Woensdag 6 mei

Goedemorgen! Ik hoop dat jullie een fijne vakantie hebben gehad. Vandaag gaan we weer beginnen met het schoolwerk. Jammer, maar we moeten nog even thuis werken.

Wij hopen dat we in juni weer naar school mogen. 

Let goed op! De lessen zijn anders dan de vorige keer. Je moet goed kijken wat jij moet maken. Soms zijn er kleuren. Je leest hier in welke groep jij zit en welke kleur voor jou is. 

Maak alleen de opdracht die bij jouw kleur hoort!

De opdrachten die NIET jouw kleur hebben, moet je NIET maken!

Heb je een vraag? Mevrouw Marieke en mevrouw Wafaa zijn er voor je!

Groepen

Zo ziet het eruit. Kijk goed welke kleur de opdracht heeft en/of jouw naam erbij staat. Dat zie je links onder op de dia.

Programma

09.00 - 10.15 uur Lessonup

10.15 - 10.30 uur Pauze

10.30 - 11.00 uur Lessonup

11.00 - 11.45 uur Disk (thema 12)

11.45 - 12.30 uur Rekenen

Vandaag leren we:

• nieuwe woorden bij thema 12 Vrije tijd
• een tekst schrijven en daarbij hoofdletters en punten; gebruiken en de woorden goed spellen (opschrijven);
• een tekst lezen en antwoorden  van de vragen opzoeken in de tekst

Ik bel vandaag met Nagham en Gulin om 10.30 uur.

De groepen en kleuren

Groep 1: Sedra, Deane, Dina, Alireza, Emily, Abed, Kisanet

Groep 2: Simon, Robel, Ahmad, Soheil, Kawsar

Groep 3: Nagham, Romina, Ailin, Gulin

Groep 4: voor alle leerlingen!

Woorden

Maak alleen de opdrachten van jouw kleur!

Wat betekent:
afspreken

1. een afspraak maken
2. iets met elkaar bespreken
3. met elkaar praten
4. iets afdoen

Wat betekent:
anderhalf

1. 1
2. 1,5
3. 2
4. 2,5

Wat betekent:
de avond

1. het deel van de dag tussen 06.00-12.00 uur
2. het deel van de dag tussen 12.00 - 18.00 uur uur
3. het deel van de dag tussen 18.00 - 00.00 uur uur
4. het deel van de dag tussen 00.00 - 06.00 uur uur

Wat betekent:
de baan

1. het werk dat je gratis doet
2. het werk wat je op school doet
3. het werk wat je moet leren
4. het werk dat je doet voor geld

Welke zin is goed?

1. Ik moet spreken met mijn vriend af.
2. Ik moet met mijn vriend spreken af.
3. Ik moet met mijn vriend afspreken.
4. Afspreken ik moet met mijn vriend.

Maak een zin met het woord:
anderhalf

Maak een zin met het woord:
de avond

Maak een zin met het woord:
de baan

Wat betekent:
de activiteit

1. iets wat je moet leren
2. dat je actief bent
3. iets waar je mee bezig bent
4. dat je op tijd moet komen

Wat betekent:
afknippen

1. ergens iets van knippen met een schaar
2. met je vingers geluid maken
3. ergens iets van knippen met een potlood
4. geluid maken

Wat betekent:
buitenlands

1. dat het buiten het land is
2. dat het buiten is
3. dat het over Nederland gaat
4. Als iets buitenlands is, gaat het niet over Nederland of komt het niet uit Nederland

Wat betekent:
het diner

1. de maaltijd die je eet in de ochtend
2. de maaltijd die je eet in de middag
3. de maaltijd die je eet in de avond
4. de maaltijd die je eet in de nacht

Maak een zin met het woord:
de activiteit

Maak een zin met het woord:
buitenlands

Maak een zin met het woord:
het diner

Wat is een goede zin?

1. Ik moet mijn haar knippen af.
2. Ik knip af mijn haar moeten.
3. Moet ik afknippen mijn haar?
4. Ik moet mijn haar afknippen.

Wat betekent:
aantreffen

1. iemand aanraken
2. iets/iemand vinden of tegenkomen zonder dat je ernaar zoekt
3. iets aan doen
4. kleding aantrekken

Wat betekent:
afvragen

1. een vraag stellen aan je moeder
2. een vraag stellen aan een ander
3. een vraag stellen aan jezelf
4. een vraag stellen

Waar zie je:
de basketbal

1. 
2. 
3. 
4. 

Wat betekent:
begeleiden

1. iets leiden
2. ergens aan beginnen
3. iemand steunen, helpen
4. pijn hebben

Maak een zin met:
de basketbal

Maak een zin met:
begeleiden

Wat is de juiste zin?

1. Ik weet niet wat wij daar aantreffen.
2. Ik weet niet wat wij daar treffen aan.
3. Ik weet niet wat daar wij aantreffen.
4. Ik weet niet daar wij aan treffen.

Wat is de juiste zin?

1. Ik vraag af wat het antwoord is.
2. Ik afvragen wat het antwoord is.
3. Ik vraag me af wat het antwoord is.
4. Ik af vraag wat het antwoord is.

Schrijven

Lees de opdracht goed door. Let op: kijk goed welke opdracht voor jou is!

Opdracht (paars)

 KAARTJE SCHRIJVEN OP VAKANTIE

Je bent op vakantie. Schrijf een kaartje aan je beste vriend. Schrijf op:

• in welk land je op vakantie bent

• of het leuk is op vakantie

• wanneer je terug bent.

Schrijf hier je antwoord. Denk aan:
hoofdletters, punten en hoe je de woorden schrijft. Geen internet gebruiken!!!

Opdracht (groen)

EEN BRIEF SCHRIJVEN OM VRIJ TE VRAGEN

Je wilt een middag op je nieuwe school gaan kijken.

Daarom moet je vrij vragen aan je docent. Schrijf een
briefje aan je docent. Leg uit: 

• wat je wilt

• waarom je dat wilt

• wanneer je dat wilt 

Schrijf hier je antwoord. Denk aan:
hoofdletters, punten en hoe je de woorden schrijft. Geen internet gebruiken!!!

Opdracht (blauw)

KLACHTENBRIEF NAAR DE DIRECTEUR

Je zit op een leuke school, maar in de pauze kan je niet naar buiten. En dat terwijl er voor de school een mooi

grasveld ligt! Hier ben jij het absoluut niet mee eens, en je schrijft een klachtenbrief naar de directeur van jouw

school. In de brief:

• leg je uit wat het probleem is

• geef je minimaal drie argumenten waarom het een probleem is

• doe je minimaal twee verschillende voorstellen om de situatie te verbeteren

Schrijf hier je antwoord. Denk aan:
hoofdletters, punten en hoe je de woorden schrijft. Geen internet gebruiken!!!

Pauze

Korte pauze!

Begrijpend lezen

Deze vragen zijn voor IEDEREEN hetzelfde!

Lees de inleiding.
Wat is het 4 mei?

1. Bevrijdingsdag
2. Dodenherdenking
3. Een belangrijke dag

Deze vraag gaat ook over de inleiding.
Wat is het 5 mei?

1. Bevrijdingsdag
2. Dodenherdenking
3. Een belangrijke dag

Lees het stukje Tweede Wereldoorlog.
Wie was de baas in Nederland tijdens de Tweede Wereldoorlog?

1. de koning
2. Duitsland
3. veel landen

Deze vraag gaat ook over het stukje Tweede Wereldoorlog.
Wat gebeurde er 75 jaar geleden?

1. De Tweede Wereldoorlog begon.
2. Nederland werd bevrijd.
3. Veel landen vochten met elkaar.

Lees het stukje 4 mei.
Wie herdenken we op 4 mei?
Twee antwoorden zijn goed!

1. Mensen die in andere oorlogen stierven.
2. Mensen die Nederland bevrijd hebben.
3. Mensen die in een land wonen waar het nu oorlog is.
4. Mensen die in de Tweede Wereldoorlog stierven.

Lees het stukje 5 mei.
Wat vieren we op 5 mei?

1. Dat de Tweede Wereldoorlog begon.
2. Dat Nederland een vrij land is.
3. Dat veel landen met elkaar vochten.

Lees het stukje Anders.
Dit jaar vieren we 4 en 5 mei anders.
Hoe kun je zelf op 4 mei meedoen aan Dodenherdenking?
Noem vier dingen die in de tekst staan.

Lees regel 12.
Daar staat: De oorlog was hier toen voorbij.
Waar wordt bedoeld met hier?

1. In Nederland
2. In Nederland en Duitsland
3. In Duitsland

Lees regel 13.
Daar staat: Dit jaar is dat 75 jaar geleden.
Welk jaar wordt bedoeld met Dit jaar?

1. 75 jaar geleden
2. elk jaar
3. het jaar 2020

Lees regel 24.
Daar staat: En we zijn blij dat er hier geen oorlog is.
Waar wordt bedoeld met hier?

1. in Nederland
2. in de wereld
3. in Duitsland

Lees regel 28.
Daar staat: Iedereen moet het nu thuis vieren.
Wat wordt bedoeld met het?

1. 4 en 5 mei
2. corona
3. een verjaardag

Tijd voor Disk!

Tijd voor fflerenrekenen.nl of rekenen.nl !