Dinsdag 19 november 2024

1 / 26
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Dinsdag 19 november 2024

Slide 2 - Slide

Programma
- Lezen
10 min
- Terugblik vorige les
10 min
- Huiswerk 
10 min
- "Grammatica"
15 min
-Oefenen
30 min
-Afsluiting
5 min

Slide 3 - Slide

Lezen
Je pakt je leesboek voor je en we beginnen met klassikaal lezen!





Slide 4 - Slide

Slide 5 - Link

Terugblik vorige les
Spelling 


Leestekens
Aan elkaar of los
Woordenschat

Slide 6 - Slide

Aan elkaar of los?
Elke dinsdag wordt het huis vuil opgehaald.
A
huisvuil
B
huis vuil

Slide 7 - Quiz

Aan elkaar of los?
Het hele team genoot van de wedstrijd.
A
teamgenoot
B
team genoot

Slide 8 - Quiz

Aan elkaar of los?
Vaak droom ik dat ik in het water val.
A
waterval
B
water val

Slide 9 - Quiz

Welke leestekens ken jij allemaal nog?

Slide 10 - Mind map

Ik kan hoofdletters correct gebruiken
😒🙁😐🙂😃

Slide 11 - Poll


Ik kan leestekens goed gebruiken.
😒🙁😐🙂😃

Slide 12 - Poll

Huiswerk
Nieuw Nederlands
Nieuw Nederlands

Cursus 7 > Spelling
 Paragraaf 2 > Leestekens
       Opdracht 1 t/m 6

Cursus 7 > Spelling
 Paragraaf 4 > Aan elkaar of los
       Opdracht 1 t/m 6

Slide 13 - Slide

Oefentoetsen methode

Slide 14 - Slide

Spelling
Grammatica

Slide 15 - Slide

Leerdoelen
Wat behandelen we vandaag?

  • Ik weet de leerdoelen van grammatica woordsoorten  

Slide 16 - Slide

Welke woordsoorten ken je?

Slide 17 - Mind map

Slide 18 - Link

Kijk naar de volgende zin. Welke woorden horen bij de onderstaande woordsoorten?Je moet sommige woordsoorten vaker gebruiken en niet alle woordsoorten 
hoef je te gebruiken.
Zelfstandig naamwoord
Bijvoeglijk naamwoord
lidwoord
werkwoord
Op
maandag
zit
Naomi
aan
de
kassa.

Slide 19 - Drag question

Wat is een voegwoord?
Een voegwoord ...
A
verbindt zinnen of woorden met elkaar.
B
verbindt een werkwoord aan een ander werkwoord.
C
zijn twee woorden die aan elkaar verbonden zijn.

Slide 20 - Quiz

Slide 21 - Link

Persoonlijk voornaamwoord
Bezittelijk voornaamwoord
Aanwijzend voornaamwoord
Deze
Hij
Zijn
Dat
Het
Hun
Mijn
Die

Slide 22 - Drag question

Ezelsbruggetje:
Kun je het voornaamwoord vervangen door hij of zij? Dan is het een persoonlijk voornaamwoord.

Kun je het vervangen door zijn of haar? Dan is het een bezittelijk voornaamwoord.

Slide 23 - Slide

Oefeningen
Ga aan de slag met de volgende oefeningen:

Nieuw Nederlands
Cursus 5 > Grammatica
 Paragraaf 1 > Woordsoorten
       Opdracht 1 t/m 6


KLAAR?
Cursus 7 > Paragraaf 1, 2 en 4 afmaken
Cursus 8 > Puzzelen
Fictie verwerkingsopdrachten periode 1
Boek Die dag aan zee lezen t/m bladzijde 43

Slide 24 - Slide

Welke leerdoelen beheers je nu?
Deze leerdoelen beheers ik nu al
Deze leerdoelen beheers ik nog niet. Dus ga ik hier nog mee verder oefenen/lezen. Anders vraag ik hulp aan de docent.
Ik leer leestekens op de juiste manier gebruiken.
Ik leer woorden los of aan elkaar schrijven.

Ik weet de leerdoelen van grammatica woordsoorten van leerjaar 2

Slide 25 - Drag question

Slide 26 - Link