hz, bz, samengestelde zin

Herhaling vorige les
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 12 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Herhaling vorige les

Slide 1 - Slide

Planning
  • Lezen in boek 
  • Bespreken opdrachten 
  • Herhaling theorie
  • Maken opdrachten spelling

Slide 2 - Slide

Bespreken opdracht:
Extra grammatica 7,8
Spelling 1,5,6,8 

Slide 3 - Slide

Herhaling theorie 
  • Bij het redekundig ontleden gebruik je de vaste volgorde. 
  • Tussen zinsdelen zet je altijd een enkele streep. 
  • Bij de samengestelde zin gebruik je een dubbele streep om de afzonderlijke zinnen aan te geven. 

Twee persoonsvormen = twee mini zinnen
Etc. 

Slide 4 - Slide

Samengestelde zin 
  • Een zin met meer dan een persoonsvorm. 
  • Persoonsvormen vind je met de tijdproef! 

Slide 5 - Slide

Hoofdzin en bijzin 
  • Hoofdzin: onderwerp en persoonsvorm staan naast elkaar en je kan er niks tussen zetten + pv staat op de eerste of tweede plaats in de zin. 
  • Bijzin: onderwerp en pv zijn van elkaar gescheiden of kan je van elkaar scheiden, pv staat op de laatste of één na laatste plaats. 

Slide 6 - Slide

Nevenschikking 
  • Bestaat uit alleen hoofdzinnen. 
  • Kan alleen met voegwoorden en, maar, want, of. 
  • Elke zin van een nevenschikkend samengestelde zin ontleed je apart. 
  • Het voegwoord benoem je niet. (Je zet het voegwoord wel tussen strepen, maar je hoeft er niks onder te zetten). 

Slide 7 - Slide

Onderschikking 
  • Bestaat uit een hoofdzin met een bijzin. 
  • De bijzin kan je door één woord of woordgroep vervangen. 
  • De hoofdzin verdeel je in zinsdelen en de bijzin benoem je apart. 

Slide 8 - Slide

De lijdendvoorwerpszin
  • Bijzin die het lijdend voorwerp is van de hoofdzin. 
  • Begint meestal met dat/of. 
  • De lijdendvoorwerpszin kun je vervangen door het of door dat. 

Ze verzon dat ze dit weekend op stap ging met haar vriend. 
Hij vroeg Melissa of ze dat echt niet gedaan had. 

Slide 9 - Slide

De bijwoordelijke bijzin
  • Bijzin die een bijwoordelijke bepaling is van de hoofdzin (reden, plaats, tijd)
  • De bijwoordelijke bijzin kan je bijvoorbeeld vervangen door toen. 

Als je me niet helpt, zal ik nooit slagen!
Toen iedereen was gaan zitten werd de vergadering geopend. 

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Link

Maken...
Opdracht 9,11,13 spelling H1

Slide 12 - Slide