Chromosomen bestaan voor een groot deel uit de stof DNA.
DNA is opgebouwd uit de basen A,T, C en G.
Eén paar (A-T en C-G) noem je een basenpaar.
Doordat de basenparen van het DNA in een bepaalde volgorde liggen, ontstaat een code met informatie.
Slide 18 - Slide
DNA
Je DNA bevat informatie voor hoe je eruit ziet, maar ook voor het functioneren van je organen en cellen.
Voor elke eigenschap en elk proces zijn duizenden basenparen nodig.
Slide 19 - Slide
Een gen
De basenparen van een gen kunnen naast elkaar liggen, maar meestal zijn ze verdeeld over één of meer chromosomen.
Voor alle eigenschappen zijn meerdere genen nodig en basenparen kunnen deel uitmaken van verschillende eigenschappen.
Een gen bestaat elk uit duizenden basenparen.
Slide 20 - Slide
Eiwitten
De kleur, vorm en werking van je lichaam wordt vooral geregeld door eiwitten.
Genen bevatten informatie voor het maken van eiwitten.
In een spiercel is een gen actief dat de informaite bevat voor het maken van een spiereiwit.
In cellen van de van de alvleesklier is een gen actief dat informatie bevat voor het maken van het hormoon insuline.
Ook de kleurstof in je ogen (melanine) komt tot stand door eiwitten.
Slide 21 - Slide
Genvariant - Allel
De informatie in een gen noem je een genvariant of allel.
Twee allelen van een gen noem je een allelenpaar.
De informatie in een allelenpaar kan verschillend of hetzelfde zijn.
Gen A = verschillend
Gen B = hetzelfde
Slide 22 - Slide
Homozygoot/heterozygoot
Homozygoot = 2 dezelfde genen voor een eigenschap
Heterozygoot = 2 verschillende genen voor een eigenschap
Slide 23 - Slide
Dominant - recessief
Slide 24 - Slide
Dominant & recessief
Ben je voor een eigenschap heterozygoot; dan komt slechts eén van beide allelen tot uiting in het fenotype.
Dit allel noemen we het dominante allel.
Het andere allel noemen we het recessieve allel;
dit allel komt alleen tot uiting in het fenotype als in beide chromosomen dit allel aanwezig is; dan ben je voor homozygoot.
Slide 25 - Slide
Maar ik heb een zichtbare eigenschap die mijn beide ouders niet hebben????
Als beide ouders heterozygoot zijn voor een eigenschap, dan komt alleen het dominante gen tot uiting bij je ouders.
Als jij dan van beide ouders het recessieve gen krijgt, komt dit recessieve gen wel tot uiting in jouw fenotype.
Slide 26 - Slide
Gensymbool
Letters
Dominant -> Hoofdletter
Recessief -> Kleine letter
Bijvoorbeeld:
BB (homozygoot = bruine ogen)
Bb (heterozygoot = bruine ogen)
bb (homozygoot = blauwe ogen)
Slide 27 - Slide
Mutatie(s)
Een mutatie = een verandering van het DNA (door beschadiging van een chromosoom, waardoor de informatie van één of meerdere erfelijke eigenschappen veranderen).
Een mutatie kan in elke cel plaatsvinden;meestal heeft dat geen gevolgen
Mutatie in een lichaamscel, dan blijven de andere cellen van je lichaam onveranderd. Je merkt dan niet eens dat je een cel bezit met een gemuteerd allel.
Slide 28 - Slide
Mutatie
Een mutatie in een geslachtscel kan wel grote uitwerkingen hebben.
Als deze geslachtscel smelt met een andere geslachtscel, komt het gemuteerde allel in de bevruchte eicel.
De nakomeling hieruit heeft in elke lichaamscel het gemuteerde allel.
Of dit gevolgen heeft voor het fenotype, hangt af van hoe sterk het allel is.
Slide 29 - Slide
Albino
Mutatie zichtbaar in fenotype -> mutant
Albino: mutant waarbij het lichaam geen pigment (melanine) vormt.