What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
âš
Return to search
Thema 4 les 10
Thema 4 les 10
1 / 35
next
Slide 1:
Slide
Taal
Basisschool
Groep 5
This lesson contains
35 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Thema 4 les 10
Slide 1 - Slide
Lessen deze week
Thema woorden
De basisvorm van een woord
Voorzetsels
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
Doel
Ik kan
voorzetsels
in een zin gebruiken.
Voorzetsels
geven aan
waar (kooi woordjes)
of
wanneer
iets gebeurt.
Onder
de kast
Voor
het huis
Na
de pauze
In
de middag
Slide 16 - Slide
Waar
Onder, naast, op, boven etc.
Wanneer
Na, in, tijdens, etc.
Slide 17 - Slide
Doel
Ik kan
basisvorm
van een verkleinwoord, bijvoeglijk naamwoord en zelfstandig naamwoord schrijven.
zusje --> zus (zonder -je, -pje, -tje, etc.)
Oude --> oud (zonder -e)
boeken --> boek (enkelvoud)
leest --> lezen (het hele werkwoord)
Slide 18 - Slide
Verkleinwoord
Zusje, boompje, bommetje
-je, -pje, -tje, -etje eraf
zus, boom, bom
Bijvoeglijk naamwoord
rode, oude, grote
-e eraf
rood, oud, groot
Slide 19 - Slide
Zelfstandig naamwoord
boeken, tafels, stoelen
Enkelvoud
boek, tafel, stoel
Werkwoord
leest, loopt, gaat
Hele werkwoord
lezen, lopen, gaan
Slide 20 - Slide
De plek waar je herinneringen bewaart.
A
Hersenen
B
Het geheugen
Slide 21 - Quiz
Je bent vergeetachtig.
A
Je onthoud veel dingen en voor lange tijd.
B
Je onthoud veel dingen maar niet voor lange tijd.
C
Je onthoud dingen niet of maar voor korte tijd.
D
Je onthoud dingen niet, maar dingen die je wel onthoud, onthoud je voor lange tijd.
Slide 22 - Quiz
Hij vertelde iets op een leuke manier en met heel veel voorbeelden.
A
Hij vertelt het in geuren en kleuren.
B
Hij vertelt het tussen neus en lippen door.
C
Hij hangt aan mijn lippen.
Slide 23 - Quiz
Voorgoed
A
Oom Henk is jaren geleden verhuisd naar Zuid-Afrika.
B
Tante Ada is boodschappen aan het doen in de supermarkt.
Slide 24 - Quiz
Allereerst
A
Erika heeft de allereerste prijs gewonnen.
B
Allereerst begint John met zijn spreekbeurt.
Slide 25 - Quiz
De basisvorm
Schrijf steeds de basisvorm op van het woord.
Slide 26 - Slide
Soms verdwijnt hij. (verdwijnt)
Slide 27 - Open question
Hij had een rode jas. (rode)
Slide 28 - Open question
Hij heeft een kropje sla nodig. (kropje)
Slide 29 - Open question
Pak jij even de velletjes papier.
Slide 30 - Open question
Voorzetsels
Slide 31 - Slide
...... het eten, gaan we buitenspelen.
A
Na
B
Tijdens
C
Naar
Slide 32 - Quiz
De film speelt zich af .... de middeleeuwen.
A
langs
B
in
C
op
Slide 33 - Quiz
Oom Henk springt ..... zijn fiets.
A
langs
B
in
C
op
D
over
Slide 34 - Quiz
De doelen van deze week gingen:
đ
đ
đ
đ
đ
Slide 35 - Poll
More lessons like this
Taal thema 4 week 3 groep 5
January 2022
- Lesson with
22 slides
Taal
Basisschool
Groep 5
Thema 4 les 7
August 2022
- Lesson with
12 slides
Taal
Basisschool
Groep 5
Taal thema 4 groep 5 herhaling
February 2022
- Lesson with
13 slides
Taal
Basisschool
Groep 5
Taal thema 4 week 2 groep 5
January 2022
- Lesson with
21 slides
Taal
Basisschool
Groep 5
Thema 4 les 19
August 2022
- Lesson with
25 slides
Taal
Basisschool
Groep 5
Thema 4 herhaling basisvorm
December 2021
- Lesson with
32 slides
Taal
Basisschool
Groep 5
Thema 4 les 9
December 2021
- Lesson with
11 slides
Taal
Basisschool
Groep 5
Thema 4 les 20
January 2022
- Lesson with
10 slides
Taal
Basisschool
Groep 5