Thema 4 les 7

Thema 4 les 7
1 / 12
next
Slide 1: Slide
TaalBasisschoolGroep 5

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Thema 4 les 7

Slide 1 - Slide

De hersencellen

= Met je hersencellen kun je denken en onthouden.

Slide 2 - Slide

Doel
Ik kan basisvorm van een verkleinwoord, bijvoeglijk naamwoord en zelfstandig naamwoord schrijven.

zusje --> zus (zonder -je, -pje, -tje, etc.)
Oude --> oud (zonder -e)
boeken --> boek (enkelvoud)
leest --> lezen (het hele werkwoord)


Slide 3 - Slide

Verkleinwoord

Zusje, boompje, bommetje

-je, -pje, -tje, -etje eraf

zus, boom, bom
Bijvoeglijk naamwoord

rode, oude, grote

-e eraf

rood, oud, groot

Slide 4 - Slide

Zelfstandig naamwoord

boeken, tafels, stoelen

Enkelvoud

boek, tafel, stoel
Werkwoord

leest, loopt, gaat

Hele werkwoord

lezen, lopen, gaan

Slide 5 - Slide

Voorbeeld
Oom Henk kende wel honderd moppen.
moppen --> mop

Ik zat in zijn snelle auto. 
snelle --> ............

We gingen een dagje uit.
Dagje --> .....

Slide 6 - Slide

Herinner jij de geuren nog?

Wat is de basisvorm?
A
Geuren
B
Geur
C
Geure

Slide 7 - Quiz

We gaan dat dorpje bezoeken.

Wat is de basisvorm?
A
Dorpje
B
Dorpen
C
Dorp

Slide 8 - Quiz

Soms loop ik door het stadje in de avond.
Wat is de basisvorm (stadje)?

Slide 9 - Open question

Hij gebruikt een nieuwe methode.

Wat is de basisvorm (gebruikt)?

Slide 10 - Open question

De rode auto rijdt door de straat.

Wat is de basisvorm (rode)?

Slide 11 - Open question

Ik kan de basisvorm herkennen.
Ik vind het lastig. Ik doe mee met de instructie.
Ik kan het redelijk. Ik maak 2.
Ik kan het goed, ik maak 3.

Slide 12 - Poll