les 6 1i

1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 12 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Wat doen we vandaag?
  • 10 minuten stil lezen
  • Terugblik vorige les 
  • Theorie persoonsvorm en zinsdelen

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Link

Terugblik vorige les
  • Wat zijn synoniemen?
  • Wat is een woordraadstrategie?
  • Wat is context?
  • Wat is een uitdrukking?

* dikgedrukte begrippen in de theorie (groene tekst) moet je kennen en kunnen gebruiken bij de toets.

Slide 4 - Slide

Leerdoelen
  • je kunt de persoonsvorm in een zin vinden
  • je kunt zinnen in zinsdelen verdelen 

Slide 5 - Slide

Startopdracht (4 minuten)
Hieronder vind je een aantal woord(groep)en. Maak hiermee zoveel  mogelijk verschillende zinnen. Gebruik steeds alle woord(groep)en.

een taart/ bij Jim/ mijn nichtjes en ik/ gisteren/ gebakken/ voor oma/ hebben

Slide 6 - Slide

Een aantal mogelijkheden......
  • Gisteren hebben mijn nichtjes en ik bij Jim een taart gebakken voor oma.
  • Bij Jim hebben  mijn nichtjes en ik gisteren een taart gebakken voor oma.
  • Een taart  hebben mijn nichtjes en ik gisteren bij Jim gebakken voor oma.
  • Mijn nichtjes en ik hebben gisteren bij Jim een taart gebakken voor oma.

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Link

Hoe vind je de persoonsvorm?
1. Verander de zin van tijd.

Jan heeft een fiets.
Jan had een fiets.

Heeft = pv

Slide 9 - Slide

Hoe vind je de persoonsvorm
2. Verander de zin van getal.

Jan heeft een fiets.
Jan en Marie hebben een fiets.

heeft = pv

Slide 10 - Slide

Hoe vind je de persoonsvorm?
3. Maak van de zin een vraagzin, dan komt de pv vooraan de zin.

Jan heeft een fiets.
Heeft Jan een fiets?

Heeft = pv

Slide 11 - Slide

Aan de slag!
Leren: Theorie (groene tekst) persoonsvorm en zinsdelen, blz. 28 grammatica zinsdelen.
Maken: Opdracht 1, 2 en 3

Slide 12 - Slide