Herhalen hoofdstuk 1 klas 2

Herhaling H1
1 / 24
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 2

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Herhaling H1

Slide 1 - Slide

In welk rijtje staan alleen maar overige behoeften (noemen we ook wel luxe behoeften)?
A
Melk, boterham kaas, dikke wintertrui
B
Jas, schoenen, woning, telefoon
C
Woning, nasi, pyjama, Ipad
D
Telefoon, Nintendo Switch, AirPods.

Slide 2 - Quiz

Wat voor behoefte is een laptop?
A
Basisbehoefte
B
Overige behoefte

Slide 3 - Quiz

Als je iets koopt om in je behoeften te voorzien, ben je aan het ....
A
Consumeren
B
Produceren
C
Reduceren
D
Lamineren

Slide 4 - Quiz

Wat is een huurhuis voor een behoefte?
A
Basisbehoeften
B
Overige behoeften

Slide 5 - Quiz

In je eigen behoeften voorzien, noemen we...
A
Zelfvoorziening
B
Consument
C
Consumeren
D
Basisbehoefte

Slide 6 - Quiz

Diensten
Goederen
De kapper
Een aardappel
Een docent
Een glas water
Een fietsenmaker
Een plant

Slide 7 - Drag question


Wat is sociale beïnvloeding?
A
Je wordt beïnvloed door fabrikanten
B
Je wordt beïnvloed door vrienden
C
Je wordt beïnvloed door winkeliers
D
Je wordt beïnvloed door de politiek

Slide 8 - Quiz

Voorbeeld van Sociale beïnvloeding
A
Je ontvangt een reclameblaadje in de brievenbus
B
Je klasgenoten hebben allemaal een nieuwe fiets.

Slide 9 - Quiz

Wat hoort bijelkaar? Sleep de zinnen naar het goede begrip.
commerciële beïnvloeding
sociale beïnvloeding
Je koopt sportschoenen omdat ze in de aanbieding zijn.
Op aanraden van je vriend koop je een spelcomputer.
Op social media heb je veel advertenties gezien over een scooter. Die besluit je te kopen

Slide 10 - Drag question

De reclame hiernaast is een....reclame
A
commerciële
B
ideële

Slide 11 - Quiz

We hebben het gehad over consumentenorganisaties.
Wat doen deze organisaties?
A
Die komen op voor de producent.
B
Die komen op voor de fabrikanten.
C
Die komen op voor de belangen van de overheid.
D
Die komen op voor de belangen van de consument.

Slide 12 - Quiz

Een vergelijkend warenonderzoek is een onderzoek naar:
A
VERSCHILLENDE PRODUCTEN
B
DEZELFDE SOORT PRODUCTEN

Slide 13 - Quiz

Welke van de onderstaande organisaties doen vergelijkend warenonderzoek?
A
HEMA
B
CONSUMENTENBOND
C
ANWB
D
MAKRO

Slide 14 - Quiz

Wat is een deugdelijk product?
A
Een product dat snel kapot gaat
B
Een product dat bij gewoon gebruik een redelijke tijd meegaat
C
Een product dat je moet ruilen omdat het stuk is
D
Een product met garantie

Slide 15 - Quiz

De warenwet is
A
De mensen die voedsel controleren
B
De mensen die de waarde controleren van een product
C
De wet waarin staat dat een product niet schadelijk mag zijn voor je gezondheid
D
De wet waarin staat dat een product voor eerlijke waarde verkocht moet worden

Slide 16 - Quiz

Wie controleert of iedereen zich aan de warenwet houdt?
A
de politie
B
de brandweer
C
de NVWA
D
de regering

Slide 17 - Quiz

Combineer de soorten inkomens met het voorbeeld
Uitkering
Winst
Loon
Ontvang je als je werkt voor een baas
Inkomen uit een eigen bedrijf
Inkomen als je werkloos bent

Slide 18 - Drag question

Wat is geen vorm van inkomen
A
Salaris
B
Uitkering
C
Lening
D
Winst

Slide 19 - Quiz

Van week naar maand =
Van maand naar week =
Bedrag x 52 : 12

Bedrag x 12 : 52

Slide 20 - Drag question

Het kopen van een nieuwe telefoon hoort bij...
A
Wekelijkse uitgaven
B
Incidentele uitgaven
C
Vaste lasten
D
Huishoudelijke uitgaven

Slide 21 - Quiz

Incidentele uitgaven
Huishoudelijke uitgaven
Vaste lasten
Kleding
Nieuwe telefoon
Abonnement
Contributie
Snacks
Kapper

Slide 22 - Drag question

Wat hoort niet bij vaste lasten
A
Huur/Hypotheek
B
Aanschaf Wasmachine
C
Abonnementen
D
Gas/Water/Electra

Slide 23 - Quiz

Wat is een begroting?
A
een overzicht van uitgaven
B
overzicht van inkomsten
C
het op elkaar afstemmen van uitgaven en inkomsten
D
overzicht van verwachte uitgaven en inkomsten

Slide 24 - Quiz