Hoofd- en bijzaken/ formeel en informeel taalgebruik

Welkom!
  • Mijn telefoon zit in de telefoontas
  • Ik ga zitten op de plek van de plattegrond
  • Mijn tas staat op de grond
  • Mijn laptop ligt dicht op tafel
 
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 13 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom!
  • Mijn telefoon zit in de telefoontas
  • Ik ga zitten op de plek van de plattegrond
  • Mijn tas staat op de grond
  • Mijn laptop ligt dicht op tafel
 

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Wat gaan we vandaag doen?
10 min
Woordenschat: woorden 41-50
10 min
Uitleg theorie
n.t.b.
Zelf aan de slag met de opdrachten
10 min
Lesdoelcontrole en afsluiting les
timer
0:30

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen

  •  je leert nieuwe woorden en betekenissen;
  • hoofd- en bijzaken onderscheiden;
  • het lezerspubliek inschatten door het taalgebruik;
  • het verschil tussen formeel en informeel taalgebruik herkennen.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Woordenschat 41-50
vrezen
(in) vuur en vlam (staan)
(de) aanfluiting
adembenemend
(het, de) affiche
(de) afgunst
amusant
(de) animo
applaudisseren
artistiek 









Tekst
  • Overleg met je buurman/vrouw
  • Noteer de betekenis in je schrift

timer
3:00

Slide 4 - Slide

This item has no instructions


Woordenschat 41-50
vrezen
(in) vuur en vlam (staan) 
(de) aanfluiting 
adembenemend 
(het, de) affiche 
(de) afgunst 
amusant 
(de) animo 
applaudisseren 
artistiek 
  • bang zijn voor
  • volop in brand staan; in lichtelaaie staan
  • afgang; iets wat schandalig slecht is
  • heel boeiend, mooi of spannend
  • aanplakbiljet
  • jaloezie
  • vermakelijk; grappig
  • zin om aan iets deel te nemen
  • in de handen klappen ter goedkeuring
  • kunstzinnig 








Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Hoofd- en bijzaken
Wat is het verschil tussen hoofd- en bijzaken?

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Hoofdzaken
Een tekst heeft een doel: informeren, overtuigen, instrueren of amuseren. 
Niet alle informatie is even belangrijk om dat doel te bereiken. 

Kenmerken hoofdzaken:
  • informatie die echt belangrijk voor het tekstdoel is, noem je hoofdzaken
  • feiten
  • zonder deze informatie kun je de tekst/presentatie niet begrijpen
  • je kunt hoofdzaken dus NIET weglaten!

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Bijzaken
Een tekst bereikt zijn doel niet zonder de hoofdzaken, maar kan zijn doel wel bereiken zonder de bijzaken

Kenmerken bijzaken:
  • voorbeelden
  • extra uitleg 
  • bijzaken maken de tekst helderder of leuker
  • bijzaken kun je weglaten!

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Wat is in deze zin de hoofdzaak?
Ik ben vandaag later in de les, want ik moet eerst naar
de tandarts. 

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Werken aan opdrachten in LearnBeat
Wat: opdrachten maken;
Hoe: open je laptop en kijk in de studieplanner bij de betreffende week en dag;
Tijd: n.t.b;
Uitkomst: je oefent met de stof van deze week;
Klaar: geef een seintje, ik activeer de antwoorden dan voor je, zodat je kunt gaan nakijken.
stopwatch
00:00

Slide 10 - Slide

Uitleg van nieuwe leerstof met voorbeelden en visueel materiaal. Aan de uitleg wordt direct de instructie gekoppeld: wat moeten de studenten doen.
Wat hebben we geleerd?

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Waar ging het eigenlijk over?
  1. Wat hebben we deze les gedaan?
  2. Waarom hebben we dit gedaan?
  3. Wat heb ik geleerd?
  4. Wat kan ik ermee?
  5. Welke vragen heb ik nog?
  6. Wat kan ik over deze les aan meneer Van der Berg vertellen?
stopwatch
00:00

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Einde van deze les
  • Kijk om je heen, zie je rotzooi liggen, neem dit dan mee
  • Schuif je stoel aan en zet je tafel recht
  • Pak je tas, groet me/wens me een fijne dag en ga naar de volgende les of pauze

Slide 13 - Slide

This item has no instructions