Wat? Bedenk zelf nieuwe vergelijkingen: start met een bijvoeglijk naamwoord (bijv. vies, druk, saai)
Hoe? In viertallen. Iedereen bedenkt één bijvoeglijk naamwoord en alle vier bedenk je daar een vergelijking bij.
Kies vervolgens de beste en noteer deze.
Per groep noteer je dus in totaal vier zelfbedachte vergelijkingen.
Tijd: 12 minuten
Klaar? Inleveren bij docent: samen bespreken