This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slide.
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Een producent van huishoudelijke apparaten doet onderzoek naar het aantal airfryers dat in Nederlandse huishoudens aanwezig is.
Om wat voor soort onderzoek gaat het hier?
A
Kwalitatief onderzoek
B
Kwantitatief onderzoek
Slide 2 - Quiz
Hoe heet deze strategie: lage prijzen hanteren om te voorkomen dat er concurrenten op de markt bijkomen!
A
Me-too pricing
B
Stay-out pricing
C
Put-out pricing
Slide 3 - Quiz
Wat is een nadeel van fieldresearch ten opzichte van deskresearch?
A
De data-analyse duurt langer
B
De data zijn minder actueel
C
De data zijn minder diepgaand
D
De data zijn minder toepasbaar
Slide 4 - Quiz
Met de DIEPTE van het assortiment wordt het volgende bedoeld:
A
De samenhang tussen de producten.
B
Veel producten in dezelfde artikelgroep.
C
Het gemiddelde prijsniveau van de producten in het assortiment.
Slide 5 - Quiz
Een onderzoeker verkent het koopgedrag tussen mannen en vrouwen. Hij gebruikt daarbij een rapportage van het CBS over de inkomensverschillen tussen beide seksen.
Wat voor soort gegevens gebruikt de onderzoeker?
A
Primaire gegevens
B
Secundaire gegevens
Slide 6 - Quiz
Verpakking, garantie, service, merk, assortiment en kwaliteit zijn onderdelen van de…
A
promotiemix
B
prijsmix
C
productmix
D
presentatiemix
Slide 7 - Quiz
Een marktonderzoekbureau houdt een groepsdiscussie met tien respondenten. Het doel is om meer inzicht te krijgen in de motieven waarom mensen voor een bepaald automerk kiezen.
Om welke vorm van onderzoek gaat het hier?
A
Kwalitatief onderzoek
B
Kwantitatief onderzoek
Slide 8 - Quiz
Waar heeft het prijsniveau van producten in een assortiment betrekking op?
A
Breedte van het assortiment
B
Hoogte van het assortiment
C
Lengte van het assortiment
D
Consistentie van het assortiment
Slide 9 - Quiz
Wat is de eerste fase in het marktonderzoeksproces?
A
Analyseren van onderzoeksgegevens
B
Verzamelen van onderzoeksgegevens
C
Opstellen onderzoeksplan
D
Probleemanalyse
Slide 10 - Quiz
Wat is kenmerkend voor een dienst?
A
Interactief, beschikbaar en altijd af te nemen
B
Uitgestelde behoeftebevrediging staat centraal
C
Bij diensten vindt productie, communicatie, distributie en consumptie opeenvolgend plaats
D
Ontastbaar, vergankelijk en moeilijk te standaardiseren
Slide 11 - Quiz
Een cateringbedrijf richt zich met zijn marketing op (bedrijfskantines van) grote ondernemingen. Van welke vorm van marketing is hier sprake?
A
Business-to-businessmarketing
B
Consumentenmarketing
C
Detaillistenmarketing
D
Handelsmarketing
Slide 12 - Quiz
In welke fase van de productlevenscyclus zal de afzet van het product het snelst toenemen?
A
Introductie
B
Groei
C
Verzadiging
D
Volwassenheid
Slide 13 - Quiz
Hoe noem je de marktbewerkingsstrategie waarbij de organisatie zich met verschillende marketingprogramma’s richt op diverse marktsegmenten?
A
Gedifferentieerde marketing
B
Geconcentreerde marketing
C
Ongedifferentieerde marketing
Slide 14 - Quiz
Wat is kenmerkend voor de marktvorm van monopolistische concurrentie?
A
Veel aanbieders met hetzelfde product
B
Een aanbieder met een sterke marktpositie
C
Veel aanbieders met vergelijkbare producten
D
Een paar aanbieders met vergelijkbare producten
Slide 15 - Quiz
Het opsplitsen van de totale markt in kleinere deelmarkten, noemen we
A
Differentiatie
B
Specificatie
C
Segmentatie
D
Positionering
Slide 16 - Quiz
Wanneer je de markt opsplitst op basis van geslacht, segmenteer je op basis van…