Barok en Classicisme, oefenen

• Muziek
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 4

1. Welk type dynamiek heeft plotselinge overgangen tussen hard en zacht? (3.4)

2. Hoe wordt het kleine groepje solisten in een concerto grosso genoemd? (3.5)

3. De Sarabande en het Menuet zijn beide dansen uit een verzameling dansen.
Hoe noemen we deze verzameling? (3.6)

4. Hoe wordt het eerste deel van de fuga genoemd? (3.6)

5. In een fuga overlappen de thema's soms.
Hoe wordt dat genoemd? (3.6)

6. Hoeveel maten heeft een 'normale' muzikale zin? (4.1)

7. In welk deel van de hoofdvorm wordt veel gemoduleerd? (4.2)

8. Hoe noemen we het deel van de hoofdvorm waar thema 1 en thema 2 weer terugkeren? (4.2)

9. Wat is het vormschema van een Weens Rondo? (4.3)

10. Hoe noemen we een groot orkest met strijkers, houtblazers, koperblazers en slagwerk? (4.4)