Hoe noem je de tekststructuur waarbij diverse kanten van het onderwerp worden besproken?
A
argumentatiestructuur
B
aspectenstructuur
C
verklaringsstructuur
D
voor- en nadelenstructuur
1 / 21
next
Slide 1: Quiz
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3
This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Hoe noem je de tekststructuur waarbij diverse kanten van het onderwerp worden besproken?
A
argumentatiestructuur
B
aspectenstructuur
C
verklaringsstructuur
D
voor- en nadelenstructuur
Slide 1 - Quiz
Hoe heet de tekststructuur waarbij gevolgen en oorzaken worden besproken?
A
aspectenstructuur
B
probleem-oplossingstructuur
C
verleden-heden(-toekomst)structuur
D
vraag-antwoordstructuur
Slide 2 - Quiz
Wat is het onderwerp van tekst 1? (deze tekst heb je op papier)
Slide 3 - Open question
Welke structuur heeft deze tekst?
A
aspectenstructuur
B
probleem-oplossingstructuur
C
verleden-heden(-toekomst)structuur
D
vraag-antwoordstructuur
Slide 4 - Quiz
Noteer op basis van alinea 4 wat er in het onderstaande schema van oorzaak en gevolg bij 1 tot en met 6 moet worden ingevuld
prikkeling
van
extra
gevoelige
zenuw
(nervus trigeminus)
aanmaak van vaatverwijdende stoffen in de bloedvaten van de hersenvliezen
bonzend gevoel
prikkeling van pijngevoelige zenuwen in de hersenvliezen
hevige pijn
prikkeling van kernen in de hersenstam
braken / activering van het braakcentrum
Slide 5 - Drag question
‘Hoewel mensen met migraine niet permanent ziek zijn of dagelijks medicijnen moeten gebruiken, heeft migraine toch een grote invloed op hun leven.’ (al. 5) Noteer voor elk van de TWEE groepen die Couturier in alinea 5 noemt, op welke manier hun leven door migraine beïnvloed wordt.
Slide 6 - Open question
Geef in eigen woorden de betekenis van ‘grillige’ (al. 5).
Slide 7 - Open question
Wat is het verband tussen de eerste zin van alinea 6 en de rest van de alinea?
A
opsommend verband
B
redengevend verband
C
tegenstellend verband
D
toelichtend verband
Slide 8 - Quiz
Welke van de onderstaande zinnen geeft het beste de hoofdgedachte van de tekst weer?
A
Hoewel mensen met migraine niet permanent ziek zijn of dagelijks medicijnen moeten gebruiken, heeft migraine toch een grote invloed op hun leven.
B
In Nederland lijden ruim twee miljoen mensen aan migraine, onder wie ruim 200.000 jonge kinderen.
C
Migraine is een ernstige aandoening waaraan ruim twee miljoen mensen in Nederland lijden, maar tegenwoordig hebben veel patiënten baat bij medicijnen.
D
Migraine wordt veroorzaakt door een ontregeld samenspel tussen zenuwen en bloedvaten.
Slide 9 - Quiz
In welke alinea wordt de titel ‘‘Een flinke hoofdpijn’ dekt de lading niet’ uitgelegd? alinea […] Noteer alleen het getal!
Slide 10 - Open question
Je bent dokter en een patiënt komt bij je met migraineklachten. Leg aan de patiënt in eenvoudige bewoordingen uit wat er met hem aan de hand is en geef hem een advies.
Slide 11 - Open question
Theorievraag H3 Lezen Wat is een enkelvoudige onderschikkende argumentatie?
Slide 12 - Open question
Lees tekst 2 (op papier). Wat is het onderwerp van de tekst?
A
de oplossing van het ganzenprobleem
B
de overlast door steeds meer ganzen
C
ganzen als beschermde diersoort
D
het toenemende aantal ganzen in Nederland
Slide 13 - Quiz
De Partij voor de Dieren ziet drie oplossingen voor het ganzenprobleem. Formuleer in eigen woorden wat de schrijver van de tekst van deze oplossingen vindt. Gebruik voor je antwoord maximaal 15 woorden.
Slide 14 - Open question
Citeer de zin waaruit blijkt dat minder mestgebruik volgens de schrijver van de tekst niet werkt. Noteer de eerste twee en de laatste twee woorden van de zin.
Slide 15 - Open question
Vul op basis van alinea 5 het onderstaande argumentatieschema in.
Het idee om ‘vossen terug te laten keren in de weilanden’ raakt kant noch wal.
Vossen zijn helemaal nooit weggeweest (maar de vossenstand wordt op peil gehouden door goed wildbeheer).
Vossen moet je niet willen in een vogelrijke polder.
Vossen zullen vooral weidevogels en hun pullen te grazen nemen.
Slide 16 - Drag question
‘Ook het gebruik van wapperende linten is geen oplossing.’ (al. 6) Met welke twee argumenten onderbouwt de schrijver van de tekst deze uitspraak?
Slide 17 - Open question
Welke structuur heeft tekst 2?
A
aspectenstructuur
B
probleem-oplossingstructuur
C
verleden-heden(-toekomst)structuur
D
vraag-antwoordstructuur
Slide 18 - Quiz
Met welk doel heeft de schrijver deze tekst geschreven? Kies het juiste antwoord
A
amuseren
B
informeren
C
overtuigen
D
activeren
Slide 19 - Quiz
Leg uit waarom de schrijver de tekst heeft geschreven met dit doel.
Slide 20 - Open question
Wat is de hoofdgedachte van tekst 2?
A
Boeren en jagers moeten samenwerken in de strijd tegen de ganzentoename.
B
De Partij voor de Dieren is geen goede partij voor de ganzenbescherming.
C
Er zijn maar twee manieren om het groeiende aantal ganzen terug te dringen.
D
Vossen inzetten tegen het steeds groeiende aantal ganzen is een onzinnig idee.