8.2 Bloed stroomt

8.2 Bloed stroomt
Tekstboek: bladzijde 46 t/m 51
Werkboek: bladzijde 76 t/m 83
1 / 18
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

This lesson contains 18 slides, with text slides.

Items in this lesson

8.2 Bloed stroomt
Tekstboek: bladzijde 46 t/m 51
Werkboek: bladzijde 76 t/m 83

Slide 1 - Slide

Lesplanning
- welkom
- leerdoelen
- uitleg 8.2
- aan de slag
- afsluiten

Slide 2 - Slide

1. bloedvaten benoemen, aanwijzen in afbeeldingen, functies en werking beschrijven.
2. delen van het hart benoemen, aanwijzen in afbeeldingen, functies en werking beschrijven.
3. slagaders, haarvaten en aders functies, ligging, bloeddruk, bouw van de wand, aan of afwezigheid van kleppen en samenstelling bloed in deze vaten benoemen.
4. naamgeving aders en slagaders + aorta, poortader, holle aders, kransslagaders en kransaders.
5. grote en kleine bloedsomloop
6. principe van verandering van druk in de kamers en slagaders tijden de hartwerking.
7. veel voorkomende oorzaken van hartinfacrt en hartritmestoornissen, met name:
    - stress, overgewicht, roken, te grote inspanning, erfelijke aanleg.
8. gevolgen van een te hoge en een te lage bloeddruk.
Leerdoelen

Slide 3 - Slide

Welke soorten bloedvaten heb je?
Slagaders
- hart naar organen
- grootste is de aorta
- vernoemd naar orgaan waar ze naar toe gaan
- dikke gespierde wand, hartslag voelbaar

Slide 4 - Slide

Welke soorten bloedvaten heb je?
Haarvaten
- slagaders vertakken zich in haarvaten
- heel smal en lopen door al je organen
- bijna alle cellen liggen in de buurt van een haarvat
- wand is heel dun.
   uitwisseling stoffen gaat daardoor makkelijk.

Slide 5 - Slide

Welke soorten bloedvaten heb je?
Aders
- haarvaten komen bij elkaar in aders
- organen naar hart
- alle aders komen bij elkaar in twee grote aders: de holle aders
- vernoemd naar organen waar ze vandaan komen
- hebben kleppen om het bloed de juiste kant op te laten
   stromen

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Hoe stroomt het bloed door je lichaam?
Kleine bloedsomloop
- hart --> longen --> hart
- rechterkamer - longslagader - longen - longader - linkerboezem

Grote bloedsomloop
- hart --> alle organen van het lichaam --> hart
- linkerkamer - aorta - alle organen in het lichaam - aders - onderste/bovenste holle ader
  rechterboezem



Slide 8 - Slide

Belangrijk!
Vanuit de kleine bloedsomloop stroomt er zuurstofarm bloed van het hart naar de longen. Daar haalt het bloed zuurstof op en is dan dus zuurstofrijk bloed.

Vanuit de grote bloedsomloop stroomt er zuurstofrijk bloed van het hart naar de organen toe en geeft de zuurstof daar af. Het bloed is dan zuurstof arm en gaat weer terug naar het hart.

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Hoe pompt je hart het bloed rond?
Je hart klopt gemiddeld 70x per minuut.
Een hartslag bestaat uit 3 fasen:
1. boezems trekken samen
2. kamers trekken samen
3. hartpauze

Tussen boezems en kamers zitten hartkleppen.
In de aorta en longslagader zitten slagaderkleppen.

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Hoe ontstaan hartproblemen?
- Via de kransslagader krijgt de hartspier bloed met zuurstof en glucose.
- Via de kransaders stroomt bloed weer terug naar de holle ader.
- Vetachtige stoffen zoals cholesterol kunnen bloedvaten vernauwen.
- Vernauwingen in bloedvaten kunnen worden verholpen
   door te dotteren en een stent te plaatsen.
- Werkt dat niet? dan bypassoperatie.
   Omleiding (bypass) van een gezond
   stuk bloedvat waardoor bloed om de
   vernauwing heen geleid wordt.
   
Hartinfarct
- kransslagader verstopt
- deel hartspier krijgt
   onvoldoende glucose
   en zuurstof en sterft af

Slide 15 - Slide

Hoe ontstaat je bloeddruk?
Bloeddruk: de druk van het bloed tegen de wanden van de bloedvaten.

Bovendruk: de druk in de slagaders als de kamers samentrekken. Dan is de bloeddruk het hoogst. 

Onderdruk: tijdens de hartpauze pompt het hart geen bloed weg. Dan is de bloeddruk het laagst.
Gevolgen + voorkomen te hoge bloeddruk:
- wanden bloedvaten beschadigen
- meer kans op hart- en vaatziekten (hartinfarct of beroerte)
- voorkomen door een gezonde leefwijze: niet te vet en te zout eten, niet roken, voldoende bewegen.

Bij een te lage bloeddruk kun je flauwvallen, wazig zien, vermoeid zijn en duizeligheid ervaren.

Slide 16 - Slide

Aan de slag
Lezen: 8.2 (bladzijde 46 t/m 51)
Maken: opdracht 1 t/m 24 van 8.2 (bladzijde 76 t/m 83)


Slide 17 - Slide

Afsluiting
Leerdoelen herhalen

Zijn er nog vragen?

Voor de volgende les

Slide 18 - Slide