Herhaling Thema 12 Gaswisseling en Uitscheiding

Th12 Gaswisseling en uitscheiding
1 / 41
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Th12 Gaswisseling en uitscheiding

Slide 1 - Slide

Het lichaam scheidt stoffen uit via:
A
De lever
B
De nieren
C
De lever en nieren
D
De lever, nieren en longen

Slide 2 - Quiz

Longen

diffusie
vervoer zuurstof en koolstofdioxide
ventilatie (spieren!)
respirogram (dode ruimte)

Slide 3 - Slide

Longventilatie: het verversen van de lucht in de longen

Slide 4 - Slide

Inademen en uitademen

Slide 5 - Slide

Inademen en uitademen

Slide 6 - Slide

Bij een astma-aanval trekken de kringspieren van de bronchiolen samen. Waardoor word je benauwd?

Slide 7 - Open question

Antwoord
Door het samentrekken van de bronchiolen kan de lucht in het longblaasje minder goed ververst worden.

De diffusie van koolstofdioxide neemt af.
De concentratie koolstofdioxide in het bloed neemt toe.
Je wordt benauwd.
!! DE ADEMPRIKKEL IS KOOLSTOFDIOXIDE !!

Slide 8 - Slide

Bij rustig inademen gebruik je
A
middenrifspieren en buitenste tussenribspieren
B
alleen de middenrifspieren
C
alleen de buitenste tussenribspieren

Slide 9 - Quiz

Je ademt diep uit. Welke spieren span je daarvoor aan?
A
Buitenste tussenribspieren
B
Binnenste tussenribspieren
C
middenrif
D
spieren in je neus en mond

Slide 10 - Quiz

Bij inademen wordt de ruimte voor de longen groter. Hierdoor wordt de druk in de longen....
A
groter
B
kleiner

Slide 11 - Quiz

Zuurstof gaat van de longen naar de bloedvaten door...
A
osmose
B
diffusie

Slide 12 - Quiz

Zuurstof wordt in het bloed vervoerd door het rode eiwit hemoglobine:
Hb + O2 <-> HbO2
Naar welke kant verloopt deze reactie in de weefsels en wat verandert als de pH daalt?
A
Naar rechts, gaat sneller bij lagere pH
B
Naar links, gaat sneller bij lagere pH
C
Naar rechts, gaat langzamer bij lagere pH
D
Naar links, gaat langzamer bij lagere pH

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Slide

Wat is de
vitale capaciteit?
Gebruik BiNaS!
A
1 + 2
B
2 + 3
C
3 + 4
D
3 + 4 +5

Slide 15 - Quiz

Een volwassen persoon ademt in rust....liter lucht uit.
A
0,5
B
0,75
C
1
D
1,25

Slide 16 - Quiz

Ademvolume en ademfrequentie
In de wand van de aorta en de halsslagaders liggen chemoreceptoren. Deze zintuigcellen meten het CO2 gehalte van het bloed. Als het CO2 gehalte van het bloed te hoog wordt worden vanuit het ademcentrum in het Centrale Zenuwstelsel impulsen naar de ademhalingsspieren gestuurd.

Slide 17 - Slide

Ademvolume en ademfrequentie

Slide 18 - Slide

In welke van de afbeeldingen is het ademcentrum aangegeven?
A
Links
B
Midden
C
Rechts

Slide 19 - Quiz

Welke stof of stoffen scheidt de lever uit?
A
Water
B
Galzouten
C
Gal, ureum
D
Gal, ureum, water

Slide 20 - Quiz

Lever

Bloedvaten: poortader, leverader, leverslagader
Balans koolhydraten, vetten en eiwitten (ureum!)



Slide 21 - Slide

Lever

Slide 22 - Slide

Leverader
Leverslagader
Poortader
Veel ureum
weinig ureum
Geen ureum

Slide 23 - Drag question

De lever krijgt zijn zuurstof van..
A
de poortader
B
de leverslagader
C
de poortader en de lerverslagader

Slide 24 - Quiz

lever slagader
lever ader
poortader

Slide 25 - Slide

Het maken van gal is de functie van de galblaas.
A
juist
B
onjuist

Slide 26 - Quiz

Welke omzetting kan de lever niet uitvoeren?
A
Koolhydraten -> vetten
B
Vetten -> koolhydraten
C
Eiwitten -> vetten
D
Koolhydraten -> eiwitten

Slide 27 - Quiz

Lever

Slide 28 - Slide

Nieren

Bouw en werking nefron
ADH

Slide 29 - Slide

Nierfunctie
Bloedplasma, mineralen en glucose 
( geen eiwit + geen rode bloedcellen)

Slide 30 - Slide

Wat is terugresorptie?
A
Verplaatsen van nuttige stoffen van het bloed naar de voorurine
B
Verplaatsen van nuttige stoffen van de voorurine naar het bloed
C
Verplaatsen van afvalstoffen van het bloed naar de voorurine
D
Verplaatsen van afvalstoffen van de voorurine naar het bloed

Slide 31 - Quiz

BiNaS 85B.
Wordt natrium
teruggeresorbeerd?
A

Slide 32 - Quiz

De urinebuis en urineleider zijn andere woorden voor het zelfde deel van het lichaam.
A
juist
B
onjuist

Slide 33 - Quiz

Welke stof zit wel in voorurine maar niet in urine?
A
ureum
B
Natrium
C
Calcium
D
Glucose

Slide 34 - Quiz

hoe werkt ADH?

Slide 35 - Slide

Je drinkt achter elkaar een liter water.
Wat gebeurt er daarna met de ADH concentratie van je bloed? En met de terugresorptie van water?
A
ADH gaat omhoog, terugresorptie water neemt toe
B
ADH gaat omhoog, terugresorptie water neemt af
C
ADH gaat omlaag terugresorptie water neemt toe
D
ADH gaat omlaag terugresorptie water neemt af

Slide 36 - Quiz

Huid

Bouw (BiNaS 87A)
Rol warmtehuishouding
Oppervlakte:inhoud

Slide 37 - Slide

Kun je de  verschillende nummers benoemen?
controleer in Binas.

Slide 38 - Slide

Je wordt geprikt door een mug. De mug zuigt bloed. Tot in welke huidlaag steekt de zuigsnuit van de mug?
A
hoornlaag
B
kiemlaag
C
lederhuid
D
onderhuids bindweefsel

Slide 39 - Quiz

Op welke manieren kan je huid warmteverlies tegengaan?
(er zijn er 2)

Slide 40 - Mind map

Antwoord:
Minder zweten.
Vernauwen van de bloedvaatjes in de huid.

Slide 41 - Slide