What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
donderdag 3 juni gevorderd
Woordenschat
Vandaag leer je vijf (nieuwe) woorden bij het thema: toekomst
Schrijf het woord op en ook de betekenis.
1 / 19
next
Slide 1:
Slide
NT2
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 2
This lesson contains
19 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
30 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Woordenschat
Vandaag leer je vijf (nieuwe) woorden bij het thema: toekomst
Schrijf het woord op en ook de betekenis.
Slide 1 - Slide
Woordenschat
Vandaag leer je vijf (nieuwe) woorden bij het thema :
toekomst
Maak aantekeningen:
Schrijf het woord op,
de betekenis en
de voorbeeldzin.
Slide 2 - Slide
geduldig
(bijvoeglijk naamwoord; bnw)
wanneer je
rustig wacht
op wat er gebeuren gaat, je vindt het niet vervelend.
tegenstelling:
ongeduldig
Iemand
is
geduldig; ik
ben
geduldig, jij
bent
geduldig, wij
zijn
geduldig
zelfstandig naamwoord
: het geduld
zin: De
geduldig
e
mevrouw wachtte rustig in de rij bij de kassa.
zin: Als je docent bent moet je veel
geduld
hebben, maar soms is het geduld op!
Slide 3 - Slide
de eis
(zelfstandig naamwoord; znw)
iets waarvan je vindt dat het
zeker/absoluut moet
gebeuren,
meervoud: de eisen
werkwoord:
eisen stellen
ik stel eisen, jij stel
de
eisen, wij
hebben
eisen
gesteld
werkwoord:
voldoen aan
eisen ik
voldoe
aan de eis, ik
voldeed
aan de eis, ik
heb
aan de eis
voldaan
zin: De docent
stelt eisen aan
de opdracht.
zin: De opdracht is goed als aan de eisen
is voldaan
.
Slide 4 - Slide
beheersen
(werkwoord; ww)
kennen
of
kunnen
beheersen:
je
weet
iets = kennen
beheersen:
je
kunt
iets (
doen
)= kunnen
zin: Ik
ken
de woordenschat van het thema nu goed, ik
beheers
de betekenis van de woorden.
zin: Ik
beheers
de voetbalsport want ik
kan
het vaak oefenen.
Slide 5 - Slide
beheersen
(werkwoord (ww)
iets kennen of kunnen
je gevoel kunnen tegenhouden
werkwoord: ik beheers, ik beheerste, wij beheersten
zin: Ik
beheers
de woorden van dit thema nog niet goed.
zin: Soms moet je zo lang studeren totdat je de leerstof goed
beheerst
.
zin: De peuter kon haar boosheid niet goed
beheersen
, zij werd steeds bozer.
Slide 6 - Slide
ingaan op
(scheidbaar werkwoord; ww)
reageren op
iets door er aandacht aan te geven/
een voorstel/verzoek accepteren/ ja zeggen
op
iets ingaan
ww: ik
ga
in op....., ik
ging
in op......., ik
ben ingegaan
op......
zin: De leerling gaat in op iets wat de docent zegt.
zin: Ik vond het voorstel om naar de film te gaan leuk, ik ben ingegaan op zijn uitnodiging.
Slide 7 - Slide
de verpleging
(zelfstandig naamwoord; znw)
zorgen voor zieke mensen als beroep (als je werk)
beroep: de
verpleegster
(vrouw) /
de verpleger
(man)
werkwoord:
verplegen
ik verpleeg, ik verpleegde, ik heb verpleegd
zin: Ik vind werken
in de verpleging
een mooi beroep, ik heb daarvoor
verpleegkunde
gestudeerd.
zin: In het ziekenhuis worden steeds minder coronapatiënten
verpleegd.
Slide 8 - Slide
Als je geduldig bent dan........
(er zijn twee goede antwoorden)
A
dan wacht je liever niet.
B
wacht je rustig op je beurt.
C
kun je goed wachten.
D
vind je het moeilijk om op je beurt te wachten.
Slide 9 - Quiz
Vul het woord in
De ..............mevrouw wachtte rustig in de rij voor de kassa.
Slide 10 - Open question
Als je eisen stelt dan
A
vind je dat iets absoluut moet gebeuren.
B
ben je geduldig.
Slide 11 - Quiz
Als je voldoet aan de eis dan
A
doe je een paar dingen van de opdracht.
B
heb je de opdracht gedaan zoals die gevraagd wordt.
Slide 12 - Quiz
Welk voorzetsel hoort bij
ingaan .........
A
met
B
bij
C
in
D
op
Slide 13 - Quiz
Als je ingaat op een verzoek dan......
(Er zijn meer goede antwoorden)
A
accepteer je het verzoek.
B
reageer je op het verzoek.
C
geef je er aandacht aan.
D
dan weiger je het verzoek.
Slide 14 - Quiz
beheersen
is dat je ....................
A
iets bedenkt.
B
iets kent.
C
iets kunt.
D
iets doet.
Slide 15 - Quiz
Als je een taal goed beheerst dan .......... je veel woorden.
(er zijn twee goede antwoorden)
A
schrijf
B
kun
C
ken
D
weet
Slide 16 - Quiz
Verpleging heeft te maken met ........
A
jonge mensen
B
oude mensen
C
gezonde mensen
D
zieke mensen
Slide 17 - Quiz
Als ik in de verpleging wil werken moet ik ..........studeren.
Slide 18 - Open question
Zinnen maken
We draaien het rad. Zie je jouw naam? Dan maak je een zin met 1 van de woorden.
De woorden: geduldig, de eis,
ingaan op, beheersen, de verpleging.
Slide 19 - Slide
More lessons like this
donderdag 3 juni gevorderd
June 2021
- Lesson with
17 slides
Woensdag 17 mei 2023
May 2023
- Lesson with
25 slides
NT2
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
Woensdag 12 juni
July 2023
- Lesson with
28 slides
NT2
ISK
herhaling bijv nw, ww, woordenschat PTO 3 m2
March 2021
- Lesson with
20 slides
spaans
Secondary Education
Werkwoorden - zelfstandige naamwoorden - bijvoeglijke naamwoorden
February 2024
- Lesson with
45 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Klas 2 TV thema 2
November 2023
- Lesson with
13 slides
Taal
Primary Education
Age 7
Presentiebenadering
September 2022
- Lesson with
14 slides
Verpleging en verzorging
MBO
Studiejaar 2
Woordsoorten
February 2023
- Lesson with
15 slides
Nederlands
Secundair onderwijs