3v - Chapitre 3 - H

Aujourd'hui
Grammaire H: pers. vnw.
Faire: ex. 29 - 32

Le but: je kunt een zin eenvoudiger maken door een persoon of ding te vervangen door le / la / l' / les.
1 / 14
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Aujourd'hui
Grammaire H: pers. vnw.
Faire: ex. 29 - 32

Le but: je kunt een zin eenvoudiger maken door een persoon of ding te vervangen door le / la / l' / les.

Slide 1 - Slide

Wat is een persoonlijk voornaamwoord?

Slide 2 - Slide

Het persoonlijk voornaamwoord als lijdend voorwerp

Slide 3 - Slide

Kies het lijdend voorwerp.
Je cherche mon stylo (ik zoek mijn pen).
A
je
B
cherche
C
mon
D
mon stylo

Slide 4 - Quiz

Het persoonlijk voornaamwoord als lijdend voorwerp

Je cherche mon stylo.     Ik zoek mijn pen.

wie / wat + onderwerp + gezegde = lijdend voorwerp 

Slide 5 - Slide

Je cherche mon stylo.
Ik zoek mijn pen.

Je cherche ma gomme.
Ik zoek mijn gum.

Je cherche mes lunettes.
Ik zoek mijn bril.

* J'adore mon stylo.
Ik ben dol op mijn pen.
Je le cherche. 
Ik zoek hem.

Je la cherche. 
Ik zoek hem.

Je les cherche. 
Ik zoek ze.

* Je l'adore.
Ik ben dol op hem.

Slide 6 - Slide

enkelvoud
klinker/h
meervoud
mannelijk
le
l'
les
vrouwelijk
la
l'
les

Slide 7 - Slide

Kies de juiste optie.
Elle cherche les photos. --> Elle... cherche.

A
le
B
la
C
l'
D
les

Slide 8 - Quiz

Kies de juiste optie.
J'organise la fête. --> Je ... organise.

A
le
B
la
C
l'
D
les

Slide 9 - Quiz

De plaats van het persoonlijk voornaamwoord

Slide 10 - Slide

Je vois mon père.
Ik zie mijn vader.

Tu as vu ce garçon?
Heb jij die jongen gezien?




Je le vois.
Ik zie hem.

Tu l'as vu? 
Heb jij hem gezien?

Het pers. vnw. komt voor de persoonsvorm.

Slide 11 - Slide

Je vais présenter mes amis.
Ik ga mijn vrienden voorstellen.



Je vais les présenter.
Ik ga ze voorstellen.





Maar, het pers. vnw. staat voor het hele werkwoord als dat in de zin staat!



Slide 12 - Slide

Welke zin is correct?
Je mange les bonbons.
A
Je les mange
B
Je mange les

Slide 13 - Quiz

Welke zin is correct?
Je vais manger les bonbons.
A
Je les vais manger
B
Je vais les manger
C
Je vais manger les

Slide 14 - Quiz