Oefentoets Blok 2

Oefentoets Blok 2             3G
1 / 33
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes, text slide and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Oefentoets Blok 2             3G

Slide 1 - Slide

Leg uit wat een Genre is van een boek en geef 2 voorbeelden?

Slide 2 - Open question

Hij vergist zich in de opdracht.
Zich=
A
wederkerend vnw
B
wederkerig vnw
C
pers vnw
D
bez vnw

Slide 3 - Quiz

Wat is het belangrijkste verschil tussen een bijwoordelijke en een bijvoeglijke bepaling?

Slide 4 - Open question

Maak een goede zin waaruit blijkt wat het woord 'vaccinatie' betekent.

Slide 5 - Open question

Maak een goede zin waaruit de betekenis blijkt van het woord 'pril' betekent.

Slide 6 - Open question

Hij kan niet van zijn verantwoordelijkheden weglopen.
weglopen=
A
znw
B
zww
C
vz
D
bnw

Slide 7 - Quiz

Tegenwoordig google.... Nederland wat af.
A
googlet
B
googlt
C
googled
D
googld

Slide 8 - Quiz

Hij is naar de stad gerac...... (racen) met zijn scooter.

Slide 9 - Open question

Ik wil je wel wat vragen, echter ik durf niet op je af te stappen.
Tekstverband is:
A
voorwaarde
B
voorbeeld
C
tegenstelling
D
opsomming

Slide 10 - Quiz

Ook wil ik je vragen om me niet meer te bellen.
Tekstverband is:
A
tegenstelling
B
opsomming
C
voorbeeld
D
middel-doel

Slide 11 - Quiz

Om enige kans te maken voor je proefwerk morgen, zul je deze opdracht goed in je op moeten nemen.
Tekstverband? Signaalwoord?

Slide 12 - Open question

Doordat ik vanmorgen helaas aangereden ben, kon ik niet op school verschijnen.
Tekstverband? Signaalwoord?

Slide 13 - Open question

Noem 3 signaalwoorden die een opsomming aangeven:

Slide 14 - Open question

In de achtertuin van de school staat een schommelstoel.
'van de school' =
A
bwb
B
bvb

Slide 15 - Quiz

Kun je per vliegtuig naar België gaan?
naar België=
A
bwb
B
bvb

Slide 16 - Quiz

In de nieuwe auto van jouw buurman is een oude radio van mijn vader geïnstalleerd.
bvb's:

Slide 17 - Open question

Slide 18 - Video

het woord 'effectief' betekent:
A
goed
B
op de juiste wijze
C
netjes
D
doeltreffend

Slide 19 - Quiz

Kun je me vertellen wie deze zin voor me uitbrei.....?
A
uitbreid
B
uitbreidt
C
uitbreidde
D
uitbreide

Slide 20 - Quiz

Wat is een kernzin?

Slide 21 - Open question

Leg met een goede zin uit wat 'interactie' betekent.

Slide 22 - Open question

Ik wil hen wel iets beter leren kennen.
hen=
A
znw
B
bez. vnw
C
pers. vnw
D
lw

Slide 23 - Quiz

Ik denk dat dit wel een dappere poging was.
dappere=
A
znw
B
bez. vnw
C
bijv nw
D
vz

Slide 24 - Quiz

Ontleed (PV,ww.gez, ow, lv, mv, bwb)

Nu zal je vaker met hem moeten gaan spelen.

Slide 25 - Open question

Slide 26 - Video

In alle jaren zijn we elkaar nooit onaardig gaan vinden.
elkaar=
A
znw
B
wederkerig vnw
C
pers vnw
D
bez.vnw

Slide 27 - Quiz

Wie vertel..... je wat er belangrijk is in de wereld?

A
vertelt
B
verteld
C
vertelde
D
verteldt

Slide 28 - Quiz

Wat is het belangrijkste (tekst)doel van een krantenbericht?
A
amuseren
B
overtuigen
C
instrueren
D
informeren

Slide 29 - Quiz

Noem zoveel mogelijk tekstdoelen:

Slide 30 - Open question

Wat wordt er bedoeld met 'deelonderwerp'?

Slide 31 - Open question

Slide 32 - Video

Wat was het belangrijkste doel van deze reclame?
A
overhalen
B
overtuigen
C
amuseren
D
informeren

Slide 33 - Quiz