H4 herhaling

H4 herhaling
1 / 17
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

H4 herhaling

Slide 1 - Slide

Schaal vergroting

Genetische modificatie

Biologische landbouw
Biodiversiteit

Slide 2 - Drag question

Wat betekent cradle-to-cradle?
A
Alle onderdelen van een product kunnen hergebruikt worden.
B
De restwarmte van fabrieken hergebruiken.
C
Voor iedere boom die we kappen moeten we een nieuwe planten.
D
Het consumptiepatroon veranderen.

Slide 3 - Quiz

Welk begrip past bij de omschrijving:
"De hoeveelheid verwachte mensen in de toekomst"

Slide 4 - Open question

Wat is een voorbeeld van milieu-uitputting
A
Bossen die worden gekapt
B
Uitlaatgassen die lucht vervuilen
C
Olievoorraden die opraken
D
Windenergie

Slide 5 - Quiz

Biodiversiteit is:
A
Aantal verschillende natuurgebieden in de wereld.
B
Aantal verschillende planten en dieren in de natuur.
C
Aantal planten en dieren in een gebied.
D
Variatie aan soorten in de natuur.

Slide 6 - Quiz

Om de productie-keten duurzamer te maken kan je sommige landbouw producten die normaal niet in Nederland groeien _______ om hier toch te kunnen groeien. Welk begrip past hier?

Slide 7 - Open question

Wat is recycling?
A
Er worden nieuwe producten gemaakt van materialen uit afval.
B
Er worden nieuwe fietsen gemaakt van oude fietsen
C
Oude spullen worden opnieuw gebruikt.
D
Geen van de bovenstaande antwoorden zijn juist.

Slide 8 - Quiz

Fossiele brandstof
Duurzame energie

Slide 9 - Drag question

Wat is de duurzame keuze?
duurzame keuze
of
of
of

Slide 10 - Drag question


Zonne-energie is een duurzame energiebron. "duurzaam" betekent:
A
raakt op
B
twee keer te gebruiken
C
raakt nooit op
D
er komt steeds minder van

Slide 11 - Quiz

Wat betekent cradle-to-cradle?
A
Alle onderdelen van een product kunnen hergebruikt worden.
B
De restwarmte van fabrieken hergebruiken.
C
Voor iedere boom die we kappen moeten we een nieuwe planten.
D
Het consumptiepatroon veranderen.

Slide 12 - Quiz

Welke stellingen over draagkracht zijn
waar, en welke zijn niet waar?
WAAR
NIET
WAAR
In landen met een hoge draagkracht is het oké om een grote voetafdruk te hebben
Landen met een hoge draagkracht maken vaak veel voedsel en producten voor de rest van de wereld
Een lage draagkracht betekent dat een stuk land weinig oplevert.
Een hoge draagkracht betekent dat veel mensen van één stukje land kunnen leven.
Gebieden met een goed klimaat en een vruchtbare grond hebben een hoge draagkracht.
Als landen arm zijn, is hun draagkracht ook altijd laag.

Slide 13 - Drag question

In welk gebied is een hoge, gemiddelde of lage draagkracht?
Hoog
Gemiddeld
Laag

Slide 14 - Drag question

Intensivering
Schaalvergroting
De opa van boer Jan had 50 ha tarwe. Boer Jan heef 90 ha tarwe.
De koeien  gaven 20 jaar geleden 4 liter minder melk per dag
Boer Marjan heeft 52.000 kippen, haar opa had er 6.000
Marcel heef drones die zijn planten controleren op schimmel

Slide 15 - Drag question

Koppel de tekstjes en foto's aan de juiste
manier van voedsel verbouwen.
Biologisch    
Schaalvergroting


.
Intensivering
Dit vind ik zelf
het beste idee!
Goed voor de
 dieren
Gigantische bedrijven zijn efficiënter

Slide 16 - Drag question

Wat is genetische modificatie?
A
Het eerder oogsten van een gewas
B
Het modern maken van een gewas
C
De genen van een gewas aanpassen
D
Gewassen bestrijden met insecticide

Slide 17 - Quiz