van begin- naar eindbalans

Bedrijfseconomie
Van beginbalans naar eindbalans
1 / 14
next
Slide 1: Slide
BedrijfseconomieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Bedrijfseconomie
Van beginbalans naar eindbalans

Slide 1 - Slide

je hebt een idee voor een eigen bedrijf. Je hebt bedacht wàt en hoe. Daarmee begin je.

Slide 2 - Slide

De balans is een momentopname van je bezit en waar je dat mee (hoe) betaald hebt. 

Slide 3 - Slide

Beginbalans gemaakt... hoe nu verder...
Nu ga je spullen verkopen, inkopen, rekeningen betalen, geld ontvangen en uitgeven. Hoe hou je dat bij?
Je opbrengst en je kosten bepalen je resultaat. Winst of verlies. Inkomsten en kosten staan dus op de resultaatrekening exBTW
Je inkomsten ontvang je in cash of per bank, ontvangsten.
Je kosten betaal je in cash of per bank, uitgaven. 
Ontvangsten en uitgaven staan op de liquiditeitsrekening inBTW


De resultaatrekening gaat over een periode en is dus een stroomgrootheid.

Slide 4 - Slide

Een momentopname van de bezittingen en het vermogen.
Een overzicht van de kosten en opbrengsten in een bepaalde periode.
Resultatenrekening
Balans
stroomgrootheden
voorraadgrootheden

Slide 5 - Drag question

Stroomgrootheden
(resultatenrekening)
Voorraadgrootheden
(balans)
inkoopkosten
energiekosten
banksaldo
omzet
winst
verlies
huurkosten
afschrijvingskosten
voorraad
debiteuren
leverancierskrediet
hypotheeklening
eigen vermogen
vreemd vermogen
loonkosten
inventaris

Slide 6 - Drag question

Van beginbalans, via begroting & werkelijkheid naar resultaat en eindbalans

Slide 7 - Slide

Resultaatrekening
kosten
januari
2020
opbrengsten
inkoopkosten
3.000
omzet
4.000
rente
250
huur 
500
afschrijvingen
500
saldo
saldo
totaal
totaal
4.500
Winst of verlies zijn het resultaat van ongelijke kosten en opbrengsten

Slide 8 - Slide

Resultaatrekening
kosten
januari
2020
opbrengsten
inkoopkosten
3.000
omzet
4.000
rente
250
huur 
500
afschrijvingen
500
winst
750
totaal
4.500
totaal
4.500

Slide 9 - Slide

Maak de resultatenrekening compleet.
kosten
januari
2020
opbrengsten
inkoopkosten
1.500
omzet
2.000
rente
250
rente
100
afschrijvingen
500
saldo
saldo
totaal
totaal
2.100
2.250
150

Slide 10 - Drag question

samenhang balans en RR
beginbalans --> resultatenrekening --> eindbalans

Alle veranderingen op be eindbalans t.o.v. de beginbalans zie je terug op de resultaatrekening behalve: 
aflossingen en opnames voor privé doeleinden:
  • door af te lossen verandert het vreemd vermogen,
  • door privé opnames verandert het eigen vermogen.



Slide 11 - Slide

kosten
februari
2016
opbrengsten
inkoopprijs verkocht ijs
1.600
omzet
4.000
afschrijving ijscokar
400
rente
160
saldo winst
totaal
totaal
activa
1 februari
2016
passiva
ijscokar
2.000
eigen vermogen
1.200
voorraad ijs
600
lening
1.600
banksaldo
600
crediteuren
400
totaal
3.200
totaal
3.200
activa
1 maart
2016
passiva
ijscokar
eigen vermogen
voorraad ijs
lening
1.500
banksaldo
crediteuren
100
totaal
totaal
Van de winst blijft 200 in het eigen bedrijf.
Sleep de getallen naar de juiste plek
1.600
1.400
600
4000
3000
1.840
800

Slide 12 - Drag question

Antwoorden
winst = opbrengsten - kosten = 4.000 - 1.600 - 400 - 160 = 1.840
banksaldo = 600 + 4.000 - 1.600 - 160 - 100 - 300 - 1.640 = 800

berekening eigen vermogen op twee manieren:
Eigen vermogen = 1.200 + 200 = 1.400
Eigen vermogen = 3.000 - 1.500 - 100 = 1.400

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide