hebben of zijn en woordenschat

• Nederlands
• Beroepsopleiding

Lesdoelen

• Korte herhaling: hebben of zijn
• Nieuwe woorden leren
• Herhaling woordenschatkennis

Welke vorm van hebben of zijn hoort in deze zin:

Deze zomer ________ we veel gefietst.

Welke vorm van hebben of zijn hoort in deze zin:

________ hij helemaal naar Antwerpen gefietst?

Welke vorm van hebben of zijn hoort in deze zin:

Zij _________ vorig jaar getrouwd.

Welke vorm van hebben of zijn hoort in deze zin:

De plant _________ flink gegroeid.

Welke vorm van hebben of zijn hoort in deze zin:

Ik __________ mezelf erg vergist.

Welke vorm van hebben of zijn hoort in deze zinnen:

Ik

het  vel papier in tweeën geknipt.

Ik

geknipt voor die rol.

heb

ben

aanstaande (a.s.)

De jongen wachtte bij hun nieuwe huis op zijn aanstaande.

Het verliefde stel trouwt aanstaande zaterdag.

absoluut 

beslist, ongetwijfeld

Het is beslist waar dat hij altijd aardig is.

helemaal, totaal, compleet

De president heeft in dat land de absolute macht.

Wat is geen ander woord voor systeem?

1. ordening
2. stelsel
3. situatie
4. opbouw

Deze situatie vormt een probleem.
Vul het bijvoeglijk naamwoord hierbij in:
Deze situatie is _____________.

Welke werkwoorden kun je gebruiken bij het plaatje op de vorige slide?