H7 - les 8

1 / 34
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?
  • Dagopening
  • Lezen
  • Cursus 7, paragraaf 9: liggend streepje
  • Leesautobiografie (donderdag inleveren!)

Slide 2 - Slide

Dagopening
En nog meer oorlog...

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Vragen
  • Hoe komt het dat niemand een oplossing voor dit probleem kan vinden?
  • Gisteren ontstond er ophef in Nederland omdat overheidsgebouwen de      Israëlische vlag hezen. Wat vind je daarvan?

Slide 5 - Slide

Dagopening
Voorkomen is beter dan genezen

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Voorkomen is beter dan genezen
Ouders zijn vaak geneigd hun kinderen voor allerlei gevaren te waarschuwen ('Pas op dat je niet valt!', 'Handen aan je stuur!', 'Niet rennen!)

Welke goedbedoelde waarschuwingen krijg jij wel eens van je ouders?
Wat doe je daarmee?

Slide 8 - Slide

Voorkomen is beter dan genezen
Van sommige dingen weet je dat je het gewoon moet doen om erger te voorkomen (kamer opruimen, huiswerk maken, leren, ...).

Welke dingen stel jij steeds weer uit?

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Opdracht
  1. Je houdt een presentatie over je gelezen boek.
  2. Een groepsgenoot filmt dit op jouw eigen telefoon.
  3. Jij beoordeelt jouw eigen presentatie.
  4. Je levert het filmpje + je eigen beoordeling in.

     Uiterlijke inleverdatum: do 16 november

Slide 11 - Slide

Lezen
Lees 25 minuten in stilte

 

      uiterlijke inleverdatum filmpje:         donderdag 16 november

Slide 12 - Slide

Leesautobiografie
uiterlijke inleverdatum: vrijdag 13 oktober

O - V - G
(bonuspunt voor literatuurtoets P2)

Slide 13 - Slide

Beoordeling
Inhoud (staat alles erin, hoeveel vertel je)
Formulering/Spelling (lopen je zinnen goed, klopt de spelling)
Lay-out (ziet het er netjes uit)
Op tijd ingeleverd

Slide 14 - Slide

H7 Spelling
  • Herhaling alle onderdelen uit de   onderbouw
  • Per week 2 paragrafen
  • Doe je actief mee in de les, dan         heb je weinig huiswerk.
  • Eind van het hoofdstuk bezemles

Slide 15 - Slide

Doelen
  • Ik kan alle werkwoordsvormen correct spellen.
  • Ik weet hoe ik hoofdletters en leestekens correct moet gebruiken.
  • Ik weet hoe ik meervoudsvormen maak en spel.
  • Ik weet hoe ik verkleinwoorden maak en spel.
  • Ik weet wanneer ik een tussen -n of -s gebruik in samenstellingen.
  • Ik weet wanneer ik woorden aan elkaar of los schrijf.
  • Ik weet wanneer ik een liggend streepje moet gebruiken.

Slide 16 - Slide

Paragraaf 9
Liggend streepje

Slide 17 - Slide

Bedenk twee samenstellingen die beginnen met het woord pizza. Een samenstelling mét en een zonder koppelteken.

Slide 18 - Open question

samenstellingen
Soms heeft het ten onrechte los (of juist aan elkaar) schrijven van samenstellingen dubbelzinnige resultaten:

  • Hoofd commandant op politiebureau afgeleverd.
  • Swingende Pepernoten Show
  • Voordat de visite komt, ga ik nog even snel stof zuigen.


Slide 19 - Slide

samenstellingen
Samenstellingen schrijf je in het Nederlands in het algemeen aan elkaar. In een aantal gevallen gebruik je een koppelteken.

Slide 20 - Slide

koppelteken
Bij klinkerbotsing als beide klanken ook samen uitgesproken kunnen worden:
-placebo-effect
-rente-inkomsten
-diploma-uitreiking

Slide 21 - Slide

koppelteken
Bij klinkerbotsing als beide klanken ook samen uitgesproken kunnen worden:
-placebo-effect
-rente-inkomsten
-diploma-uitreiking

en dus: politieauto, televisieomroep

Slide 22 - Slide

koppelteken
Bij de naam van getrouwde mannen of vrouwen: 
- mevrouw Van Vilsteren-de Laat

Bij woorden met de voorvoegsels adjunct-, aspirant-, assistent-, bijna-, chef-, collega-, ex-, interim-, kandidaat-, leerling-, niet-, non-, oud-: 
-adjunct-directeur, 
-collega-docenten
-ex-man

Slide 23 - Slide

koppelteken
Voor een hoofdletter: 
-anti-Russisch
-on-Hollands
-pro-Amerikaans

in combinaties van titels en beroepen: 
-schrijver-historicus
-trainer-coach

Slide 24 - Slide

koppelteken
Bij aardrijkskundige namen, of woorden die daarvan afgeleid zijn: 
-Latijns-Amerikaans
-Nieuw-Zeelander

Bij letters, cijfers, andere tekens en St of Sint/sint: 
-mbo-studie
-20+-kaas
-$-teken

Slide 25 - Slide

koppelteken
Bij woorden die anders onoverzichtelijk worden: 
-huis-aan-huisblad
-woon-werkverkeer
-ja/nee-vraa
-massage-bed

Slide 26 - Slide

weglatingsstreepje
Zet een streepje op de plek waar een deel van een woord is weggelaten: hoofd- en bijzaken
scheikundedocenten en -studenten
keel-, neus- en oorarts

Je mag een woorddeel alleen weglaten als het in beide woorden dezelfde betekenis heeft:
         kranten- en koffiekoppen                         thee- en koffiekoppen

Slide 27 - Slide

afbreekteken
Gebruik het liggende streepje als afbreekteken als een woord niet meer op de regel past. 


Breek samenstellingen alleen af tussen de delen: adoptie-kinderen, klinker-botsing, modellen-wedstrijd, tweede-hands

Breek af tussen het grondwoord en een voor- of achtervoegsel: herfst-achtig, karakter-loos, on-vriendelijk

Slide 28 - Slide

oefenen

Slide 29 - Slide

auto-onderdelen
politie-agent
ministerpresident
voor- en nadelen
hoger - en lager onderwijs
Noord-Brabander
tostiapparaat
dvd-speler
adjunct-directeur
Sint Maarten feest
op non-actief
mevrouw Meijer Janssen

Slide 30 - Drag question

Welke reeks woorden is correct gespeld?
A
ex-vrouw, groentensoep, pleinsfeest
B
basisonderwijs en voortgezet -, oud-oom, A4'tje
C
skiongeluk, hoogleraar, Zuid-Hollander
D
laag-vlakte, kant-en-klaar, milieudelict

Slide 31 - Quiz

Slide 32 - Slide

maken
Nieuw Nederlands (online)
Cursus 7 Spelling, par. 9 (weglatingsstreepje):  5 opdrachten naar keuze

Klaar?      -> controleer of je per paragraaf 5 opdrachten af hebt 
                    -> verder werken aan leesautobiografie   (13 oktober)
                    -> verder lezen in je boek   (16 november)

Slide 33 - Slide

Doelen
  • Ik kan alle werkwoordsvormen correct spellen.
  • Ik weet hoe ik hoofdletters en leestekens correct moet gebruiken.
  • Ik weet hoe ik meervoudsvormen maak en spel.
  • Ik weet hoe ik verkleinwoorden maak en spel.
  • Ik weet wanneer ik een tussen -n of -s gebruik in samenstellingen.
  • Ik weet wanneer ik woorden aan elkaar of los schrijf.
  • Ik weet wanneer ik een liggend streepje moet gebruiken.

Slide 34 - Slide