21. 5 dec: PTO bespreken: H3A

Op tafel:
  • laptop
Welkom havo 3
timer
10:00
  • Jas uit en over je stoel. 
  • Tas van tafel.
  • Oortjes en telefoon in je tas. 
1 / 41
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 41 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 1 min

Items in this lesson

Op tafel:
  • laptop
Welkom havo 3
timer
10:00
  • Jas uit en over je stoel. 
  • Tas van tafel.
  • Oortjes en telefoon in je tas. 

Slide 1 - Slide

Vandaag donderdag 5 december: 
  • PTO bespreken
  • NUMO 

Slide 2 - Slide

Laptop open
Ga naar RTTI / testfox
Eerst zelf doorkijken, dan klassikaal.
Maximaal 38 punten te behalen. 

timer
4:00

Slide 3 - Slide

Vraag 1 - 1p
Ethos, pathos en logos zijn overtuigingsmiddelen, middelen die proberen te overtuigen:
  • Ethos: het vertrouwen dat je wekt / de geloofwaardigheid die je creëert
  • Pathos: De emoties die je oproept / inspelen op emoties van anderen
  • Logos: Argumenten, feiten en bewijzen geven / de logica van wat je vertelt

> Victoria
  • pathos gaat over emoties. 

Slide 4 - Slide

Vraag 2 - 1p
Ethos, pathos en logos zijn overtuigingsmiddelen, middelen die proberen te overtuigen:
  • Ethos: het vertrouwen dat je wekt / de geloofwaardigheid die je creëert
  • Pathos: De emoties die je oproept / inspelen op emoties van anderen
  • Logos: Argumenten, feiten en bewijzen geven / de logica van wat je vertelt

> Melis
  • Logos. Want op deze advertentie staat er “de winkel van rokje tot regenjas“ en er staan twee vrouwen een van de twee heeft een mooie rokje en de andere heeft een lange regenjas. Dus dat betekent mensen kunnen allees vinden op bol.com. Dit advertentie gaat over feiten en bewijzen.

Slide 5 - Slide

Vraag 3 - 1p
Kies twee tekstvormen die behoren tot een informerende tekstsoort. 
gebruiksaanwijzing 
recensie 
pleidooi 
uitnodiging 
dagboek 
stripverhaal 
blog 
ingezonden brief 
> Julia







Slide 6 - Slide

Vraag 3 - 1p
Kies twee tekstvormen die behoren tot een informerende tekstsoort. 
gebruiksaanwijzing > informerend
recensie > waarderend
pleidooi > waarderend
uitnodiging > informerend
dagboek > verhalend
stripverhaal > verhalend
blog > waarderend
ingezonden brief > waarderend







Slide 7 - Slide

Vraag 4 - 3p > Derin + Gicon
Hieronder staan afbeeldingen die horen bij tekstdoelen.

Geef het juist tekstdoelen per afbeelding: 
1: 
  • Informeren
2: 
  • activeren
3: 
  • amuseren

Slide 8 - Slide

Vraag 4 - 3p > Derin + Gicon
Hieronder staan afbeeldingen die horen bij tekstdoelen.

Geef het juist tekstdoelen per afbeelding: 
4: 
  • Informeren
5: 
  • overtuigen
6: 
  • instrueren

Slide 9 - Slide

Vraag 5 - 2p
Om te controleren of een tekst betrouwbaar is, zet je vier stappen. Welke vier? 
> Julia

Slide 10 - Slide

Vraag 5 - 2p
Om te controleren of een tekst betrouwbaar is, zet je vier stappen. Welke vier? 
Vindplaats/bron
Datum
Belang van de auteur
Belang van de uitgever
Belang van het publiek
Deskundigheid van de auteur
Deskundigheid van het publiek
Deskundigheid van de uitgever
Kritisch lezen
Globaal lezen
Intensief lezen
Zoekend lezen
Lerend lezen











Slide 11 - Slide

Vraag 6 - 1p
Lees de tekst 'Het Nederlands zou moeten bestaan uit Engels'. Let op: deze tekst bestaat uit twee pagina's.

Welke tekstsoort past bij deze tekst? 
> Nadiia

  • Informerende tekstsoort
  • Verhalende tekstsoort
  • Waarderende tekstsoort > hoe weet je dit?





Slide 12 - Slide

Vraag 6 - 1p
Informerende tekstsoort
Verhalende tekstsoort
Waarderende tekstsoort = tekstsoort met veel meningen:

alinea 1: Het onderwijs moet daarom verengelst worden. 
alinea 7: We moeten de verengelsing in het onderwijs dus niet tegenhouden, maar stimuleren en bevorderen.
Signaalwoorden: 
Alinea 2: Ten eerste
Alinea 3: Zodoende
Alinea 5: Bovendien




Slide 13 - Slide

Vraag 7 - 1p
Wat is het standpunt van de auteur?
Standpunt = mening

> Arda
  • nederlands zou mooeten bestaan uit engels.

Slide 14 - Slide

Vraag 8 - 2p
De auteur geeft in deze tekst vier hoofdargumenten bij haar standpunt. Welke zijn dit?
> Oleg

  • 1) Heel veel mensen kunnen engels spreken
  • 2) Grote internationale bdrijven hebben engels hoofdkantoor > handel
  • 3) Wij kunnen internationale publicaties lezen, en ook communiceren > wetenschap
  • 4) Studenten kunnen internationale carrières krijgen 
  • 5)In algemeen het is goed voor onze ontwikkeling



Slide 15 - Slide

Vraag 8 - 2p
De auteur geeft in deze tekst vier hoofdargumenten bij haar standpunt. Welke zijn dit?

Letterlijk uit de tekst: 
alinea 2: Ten eerste is verengelsing noodzakelijk, omdat het belangrijk is om een wereldtaal goed te beheersen. 
alinea 3: Zodoende is goed Engels spreken ook binnen de handel een pré. 
alinea 4: Engels is dus de lingua franca van de westerse wereld binnen de wetenschap.
alinea 5: Buitenlandse studenten [verbreden] met hun alternatieve visies en culturen de horizon van Nederlandse studenten [in het hoger onderwijs].

Slide 16 - Slide

Vraag 9 - 1p
Waarom vindt de auteur het niet nodig dat mensen Mandarijn leren, de meest gesproken taal ter wereld?

> Gamze
  • Hij zegt dat is niet nodig in Europa

Slide 17 - Slide

Vraag 10 - 1p
In alinea 4 staat het signaalwoord 'dus'. Bij welk tekstverband hoort 'dus'? 
opsomming
reden, oorzaak, gevolg
vergelijking
verduidelijking
conclusie
samenvatting

> Shixian
  • conclusie 







Slide 18 - Slide

Vraag 11 - 1p
In alinea 4 staat het signaalwoord 'ook'. Bij welk tekstverband hoort 'ook'?
opsomming
reden, oorzaak, gevolg
doel-middel
voorbeeld
vergelijking
verduidelijking

> Shixian
  • opsomming


 

Slide 19 - Slide

Vraag 12 - 2p
In alinea 5 geeft de auteur enkele vergelijkbare argumenten. Leg uit of dit vooral feitelijke of niet-feitelijke uitspraken zijn.

> Melis
  • niet-feitelijke uitspraken want hij praat over hij mening/wat hij denkt. Hij vindt het interessant om internationale studie te volgen en ook buitenlandse studenten zijn een interessante bron van discussie voor studentengroepen. Maar dit is hij mening dus het is niet feitelijke argument.

Slide 20 - Slide

Vraag 13 - 1p
Welke kritische vraag kun je stellen bij wat de auteur schrijft over de positieve effecten voor de taalvaardigheid van studenten aan het eind van alinea 5?

> Utku
  • Hoe wordt onderbouwd dat Engelstalig onderwijs daadwerkelijk bijdraagt aan betere internationale samenwerking?

Slide 21 - Slide

Vraag 14 - 1p
In alinea 6 wordt verwezen naar een onderzoek van een internationale organisatie. Waarom doet de auteur dit?

> Oleg
  • Om een bron te geven, hij laat ons zien zijn diskundigheid, en ook omdat dit is een informerende tekstsoort 

Slide 22 - Slide

Vraag 15 - 1p
Is deze bron betrouwbaar of niet? Leg je keuze uit. Verwijs in je uitleg naar de soort bron
Leerlingantwoord: 
Deze bron is niet betrouwbaar.  = geen uitleg en niet naar de bron verwezen.
De bron =
 schrijver + medium van publicatie = 
Denise, Scholieren.com, 6 maart 2019

Slide 23 - Slide

Vraag 15 - 1p
Is deze bron betrouwbaar of niet? Leg je keuze uit. Verwijs in je uitleg naar de soort bron

> Shixian
  • Deze bron is niet betrouwbaar, omdat het eenovertuigende tekst is. De hele tekst is niet belang er staat veel standpunt van de auteur
  • Antwoordmodel: niet-betrouwbaar: De bron is scholieren.com. Dat is een medium waarop kinderen en volwassenen zelf teksten kunnen plaatsen. Deze teksten worden niet gecontroleerd of gefactcheckt, voordat ze op het medium verschijnen.

Slide 24 - Slide

Vraag 16 - 3p
Jij schrijft een reactie op deze tekst. Je wilt juist het belang van een goede Nederlandse taalbeheersing verdedigen.

Je standpunt is daarom: Het is belangrijk om goed Nederlands te kunnen.
Bedenk twee argumenten bij dit standpunt.

1 punt per goed argument (maximaal 2p)
1 punt voor goede taal (interpunctie en samenhang (signaalwoorden))



Slide 25 - Slide

Vraag 16 - 3p
> Ivan
  • . 1. Waneer je international student en leren in Nederland in Engelsetaalige universiteit, belangijk ook Nederlands taal leren omdaat jou leven in Nederland is ga beter maken. [argument 1]. 2. Waneer heb je Nederlands onderwijs, maar weet je niet Nederlands taal. Dan moet je ga naar andere landen te hebben werk in Engels taal. Maar waneer weet je ook Nederlands kan je kiezen. [soort tegenargument]
  • Totaal: 1p + taalpunt

Slide 26 - Slide

Vraag 17 - 6p > 3p
Deze vraag is nu 6p waard, maar dat is een foutje. Daarom wordt deze vraag voor ieder 3 punten waard. 0,25 per juist antwoord. 

Slide 27 - Slide

Vraag 18 - 2p
Hieronder staan twee moeilijke woorden. Bedenk met elk woord een zin waarin je dat woord juist gebruikt zonder het uit te leggen. 





1. patroon
2. in hetzelfde schuitje zitten = 
spreekwoord:
In dezelfde (slechte) situatie zitten. 

Slide 28 - Slide

Vraag 18 - 2p
Hieronder staan twee moeilijke woorden. Bedenk met elk woord een zin waarin je dat woord juist gebruikt zonder het uit te leggen. 
1. patroon
2. in hetzelfde schuitje zitten

 > Kaan
  • 1. patroon = het kleed had een prachtig patroon van blomen
  • 2. in hetzelfde schuitje zitten = tijdendsde storm zaten alle visser in hetzelfde schuitje

Slide 29 - Slide

Vraag 19 - 2p
Leg uit waarom de eigenaar van deze eetgelegenheid ervoor kiest om dit een Friethuys te noemen? Betrek het frame dat hier gebruikt wordt in je antwoord. 

Veel leerlingen geven zo'n antwoord:
  • Met de naam van die winkel verkoop je (verse) friet.

Maar let op:
In de vraag staat:
Let uit … + Betrek het frame in je antwoord. 

Goede antwoorden >>>

Slide 30 - Slide

Vraag 19 - 2p
Leg uit waarom de eigenaar van deze eetgelegenheid ervoor kiest om dit een Friethuys te noemen? Betrek het frame dat hier gebruikt wordt in je antwoord. 

> Derrin
  • Friethuys de eigenaar kiest huys omdat dat is bijzondere noem voor het cafe.Hij verkoopt verse friet en voor meer mensen te komen ,en aandacht trekken hij noemt cafe met een bijzondere naam,niet als regel met huis.

Slide 31 - Slide

Vraag 20 - 2p
0,5 punt per juist antwoord
> Kaan
a. voice + mail + bericht =
  •  voicemailbericht
b. boeken + kast + plankje =
  •  boekenkastplankje
c. Twitter + tweet =
  •  Twittertweet
d. Dirk van der Broek + winkel =
  • Dirk van der Broekwinkel





Slide 32 - Slide

Vraag 21 - 2p



Leg uit wat het verschil is tussen de woorden 'groteboekenmarkt' en 'grote boekenmarkt'.
> Ibrahim
  • groteboekenmarkt: betenken dat is een markt met grote boeken.
  • grote boekenmarkt: beteken dat is een grote markt voor boeken.

Slide 33 - Slide

Vraag 22 - 2p
0,5 punt per juist antwoord
> Arda
a. groen - X - groenst
  • groener
b. zuur - zuurder - X
  • zuurst
c. X - rozer - meest roze
  • roze
d. veel - meer - X
  • meest
 





Slide 34 - Slide

Vraag 23 - 2p
In de tekst hieronder staan een paar fouten op het gebied van meervoudsvormen.
Geef vier fouten en geef de verbetering. 
> August
Tijdens het scrollen op sociale mediakanalen kwamen de meest uiteenlopende videos langs. Er kwam een beeld over hoe bacterieën de wereld overnemen. Dit filmpje werd begeleid met enorm vreemde melodiën. Op het volgende Instagramfilmpje zag ik hoe een jongen de verrukkelijkste cranberries wegsnoepte. Als laatst zag ik zonnebadende leeuwerikken een bad nemen in de Haagse volkstuin. 

Slide 35 - Slide

Vraag 23 - 2p
In de tekst hieronder staan een paar fouten op het gebied van meervoudsvormen.
Geef vier fouten en geef de verbetering. 

Tijdens het scrollen op sociale mediakanalen kwamen de meest uiteenlopende videos video's langs. Er kwam een beeld over hoe bacterieën bacteriën de wereld overnemen. Dit filmpje werd begeleid met enorm vreemde melodiën melodieën . Op het volgende Instagramfilmpje zag ik hoe een jongen de verrukkelijkste cranberries cranberry's wegsnoepte. Als laatst zag ik zonnebadende leeuwerikken leeuweriken een bad nemen in de Haagse volkstuin. 

Slide 36 - Slide

PTO
Totaal 38 punten te behalen. 
Je kunt zelf je cijfer berekenen en je ziet het bij het rapport. 

Slide 37 - Slide

Lessen periode 2
Hoofdstuk 2 en 5

Slide 38 - Slide

Periode 2 
Oefenboek
Handboek 
Hst 2 Fictie en werkelijkheid 
A, B, C, D (E,) F 
Taal en Cultuur - Verhalen hst 12
Taalgebruik- hst 14-19 
Verhalen - Plot en andere literaire begrippen hst 8-10 
Hst 5 Vermaken & ontroeren 
A, B, C, D, (E), F
Taal & Cultuur - Humor en spot hst 15
Verhalen en gedichten - Beeldspraak hst 16 
Taalgebruik- hst 14-19 
Werkwoordspelling B
Hoofdletters en leestekens D
Taalverzorging - Werkwoordspelling hst 5 
Taalverzorging -  Hoofdletters en Leestekens - hst 8, 9

Slide 39 - Slide

Numo
Periode 1: 30 minuten per week
Periode 2: 45 minuten per week = 9 uur én vooruitgang
Werkwoorden en interpunctie

Slide 40 - Slide

Login Numo in
Maak de sprongtoets die klaar staat. 

Het doel is dat jullie minimaal halverwege 2F tot 3F halen in periode 2
 

Slide 41 - Slide