Stap 1:
Bepaal altijd eerst of het om een PV - VD - INF gaat.
* PV -persoonsvorm (Doe de tijdproef, dan verandert het werkwoord.)
* VD -voltooid deelwoord (Staat er nog een hulpwerkwoord van hebben/zijn/worden in de zin, dan is het andere werkwoord een vd)
* Infinitief - (hele werkwoord, maar is geen pv in de zin)