Semana 8 Año 2 HL
¡HOLA! ¿QUÉ TAL?
1 / 18
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2
This lesson contains 18 slides, with text slides.
Lesson duration is: 50 minItems in this lesson
¡HOLA! ¿QUÉ TAL?
Slide 1 - Slide
Objetivos Doelen
Después de esta clase... Na deze les...
1. ... sé de qué se trata la Unidad 9 weet ik waarover Unidad 9 gaat
2. ... sé vocabulario de la ropa y de los colores ken ik woordjes die te maken hebben met kleding en kleuren
Slide 2 - Slide
Unidad 9
- Uiterlijk beschrijven: kleding/kleuren (toevoeging voor PO)
- Gustar: aangeven waar je wel/niet van houdt
- Meewerkend voorwerp
- Aanwijzende voornaamwoorden
- Het werkwoord "decir": zeggen
- Leesvaardigheid/schrijfvaardighed
- Luistervaardigheid/spreekvaardigheid --> PO
Slide 3 - Slide
¿Qué llevas hoy? LT p. 106
llevar - dragen/aanhebben (kleding)
yo
llevo
tú
llevas
él/ella
lleva
nosotros
llevamos
vosotros
lleváis
ellos/ ellas
llevan
Slide 4 - Slide
¿Qué llevas hoy? LT p. 106
Luister naar de verschillende kledingstukken en
kleuren in het Spaans.
(1) Sara lleva una camiseta roja, vaqueros azules y zapatillas blancas.
(2) Elena lleva un vestido amarillo y zapatos verdes.
Slide 5 - Slide
De kleuren richten zich naar het zelfstandig naamwoord!
LT p. 108 ej. 6
Vul aan:
María lleva...
Slide 6 - Slide
¡A trabajar! Aan het werk!
- LE p. 71 ej. 1 y 2 + corregir
- LE p. 72 ej. 3
Slide 7 - Slide
¿Qué llevas hoy?
Je docent geeft je een papier.
Noteer daarop wat voor kleding jij vandaag draagt en in welke kleuren.
Zet het werkwoord llevar in de ik-vorm en maak hele zinnen.
Daarna neemt je docent alle papieren in en spelen we een spelletje waarbij je moet raden wie er beschreven wordt!
Slide 8 - Slide
Deberes Huiswerk
- Haced: LE p. 71 ej. 1+2
- Estudiad: Aantekening Llevar + colores
- Estudiad: LT p. 206 (voca)
Slide 9 - Slide
¡Hasta luego!
Slide 10 - Slide
¡HOLA! ¿QUÉ TAL?
Slide 11 - Slide
Objetivos Doelen
En esta clase... In deze les...
1. ... repito el vocabulario de la ropa y de los colores ken ik woordjes die te maken hebben met kleding en kleuren
2. ... aprendo los demostrativos leer ik de aanwijzende voornaamwoorden
3. ... aprendo el verbo "decir" leer ik het werkwoord "zeggen"
Slide 12 - Slide
La ropa De kleding
Welke kledingstukken herken je uit het filmpje?
Noteer er zoveel mogelijk in je cuaderno!
Slide 13 - Slide
Het werkwoord "decir" (zeggen)
¿Qué dice Javi?
Wat zegt Javi?
Los alumnos no dicen nada.
De leerlingen zeggen niets.
yo
digo
tú
dices
él/ella
dice
nosotros
decimos
vosotros
decís
ellos/ellas
dicen
Slide 14 - Slide
Demostrativos - Aanwijzende voornaamwoorden
Esta chica se llama María. Esa chica se llama Carmen.
Dit meisje heet María. Dat meisje heet Carmen.
M
V
EV
este
esta
MV
estos
estas
M
V
EV
ese
esa
MV
esos
esas
Slide 15 - Slide
¡A trabajar! Aan het werk!
- LT p. 111/112 ej. 8/9/10
- LE p. 75 ej. 8/9 + corregir
Slide 16 - Slide
Deberes Huiswerk
- Haced: LE p. 75 ej. 8/9 + corregir
- Estudiad: LT p. 116 + aantekeningen
Slide 17 - Slide
¡Hasta luego!
