This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Lezen 3
Tekstverbanden en signaalwoorden
Slide 1 - Slide
Vandaag
Lesdoelen
Theorie Opbouw in alinea's
Mini-quiz
Aan de slag!
Afsluiting
Slide 2 - Slide
Lesdoelen
- Aan het einde van de les herken ik signaalwoorden en de verbanden die ze laten zien.
Slide 3 - Slide
Tekstverbanden en signaalwoorden
-Ik ga iedere dag op de fiets naar school.
-Vandaag ga ik met de trein naar school.
-Het regent.
Slide 4 - Slide
Tekstverbanden en signaalwoorden
Ik ga iedere dag op de fiets naar school, maar vandaag ga ik met de trein naar school, omdat het regent.
Slide 5 - Slide
Opsomming
''Hardlopen heeft veel voordelen. Ten eerste is het een goedkope sport. Ook kan je het lekker buiten doen. Daarnaast kan je je eigen planning maken en je kan het elke dag doen.''
Slide 6 - Slide
Opsomming
- Het na elkaar opnoemen van een aantal punten of onderdelen.
- Thema
Ten eerste, ten tweede, vervolgens, ook, bovendien, ten slotte, tot slot.
Slide 7 - Slide
Tegenstelling
´´Deze telefoon heeft een groot scherm, maar de kleuren zijn minder helder.´´
Slide 8 - Slide
Tegenstelling
- Twee dingen opnoemen die tegenover elkaar staan, die verschillend zijn.
- Maar, echter, daar staat tegenover, enerzijds, anderzijds, toch.
Slide 9 - Slide
Reden
''Veel scholieren slaan het ontbijt over, omdat het te veel tijd kost.''
Slide 10 - Slide
Reden
- Waarom iemand iets doet, waarom iets gebeurt.
- Omdat, want, daarom, immers.
Slide 11 - Slide
Voorbeeld
''In schoolkantines wordt meer gezond eten verkocht, bijvoorbeeld broodjes gezond en vers fruit.''
Slide 12 - Slide
Voorbeeld
- Een uitspraak wordt gevolgd door een of meer voorbeelden.
- Bijvoorbeeld, als, zo, voorbeeld.
Slide 13 - Slide
In het kort...
Opsomming: Na elkaar opnoemen van een aantal punten of onderdelen.
Tegenstelling: Twee dingen noemen die tegenover elkaar staan.