This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Vandaag
- Grammar (Prepositions(voorzetsels))
- De basis
- Formeel en informeel (brief/mail)
- Veelgemaakte fouten
- Signaalwoorden (Indicators)
- Schrijven Oefenen
Slide 1 - Slide
Grammar
Prepositions: Dutch <> English
Let's try!
Slide 2 - Slide
Uitslapen: sleep ....
Slide 3 - Open question
Ik ben op school: .... school
Slide 4 - Open question
Ik zit al in de trein: ... the train
Slide 5 - Open question
Ik ben boos op jou: angry ... you
Slide 6 - Open question
Are you ... this photo?
A
on
B
at
C
in
D
for
Slide 7 - Quiz
Ahw, I feel sorry ... the wee lad
A
for
B
with
C
at
D
on
Slide 8 - Quiz
As ... tomorrow, he will no longer be working here
A
at
B
for
C
from
D
of
Slide 9 - Quiz
Two .... five marriages end in divorce
A
on
B
out
C
in
D
of
Slide 10 - Quiz
They laughed ... me for wearing flip flops in the winter.
A
about
B
at
C
to
D
on
Slide 11 - Quiz
Shall we meet ... 5pm?
A
at
B
on
C
over
D
about
Slide 12 - Quiz
De basis
Elke zin begint met een hoofdletter, en eindigt met een punt (of !/?).
I (ik) is altijd met een hoofdletter. Namen natuurlijk ook. Hetzelfde geldt voor: dagen, maanden, seizoenen.
Typ volledige zinnen. Dit mogen korte zinnen zijn. Het hoeven niet altijd enorm lange zinnen te zijn want dan krijg je dat het best vermoeiend is om het te lezen zoals in deze zin.
Let op je lay-out. Gebruik af en toe een enter, zeker bij nieuwe paragrafen.
Beginnen kan met Dear (naam), maar ook met Hi/Hello/etc.
Groet: Kind regards, See you soon, Lots of love,
Afkortingen mogen
Ook hier: beter te beleefd dan te onbeleefd, zeker als je het voor school schrijft
Slide 15 - Slide
Formeel (zakelijk)
Altijd 'Dear Mr./Mrs,. of Dear Sir/Madam,
Reden voor schrijven vermelden in eerste alinea, bijvoorbeeld:
I am writing in response to..
I would be grateful if you..
Laatste alinea om actie te benadrukken, bijvoorbeeld:
If you have any questions, do not hestitate to contact me.
If you need any further information, please feel free to contact me
Groet: Yours sincerely (bekend) of faithfully (onbekend)
Geen afkortingen
Geen straattaal
Beter te beleefd dan te onbeleefd
Informeel (persoonlijk)
Beginnen kan met Dear (naam), maar ook met Hi/Hello/etc.
In de eerste alinea stel je een algemene, beleefde vraag of verwijs je ergens naar, zoals bijvoorbeeld:
I'm sorry to hear about your broken leg. How are you doing now?
How are you? I hope you're doing alright!
In je laatste alinea rondt je af en vat je samen wat je hebt verteld in het middenstuk (zeker bij een langere brief belangrijk!)
Groet: Kind regards / See you soon / Lots of love (afhankelijk van de ontvanger). Kind regards is altijd goed
Afkortingen mogen
Ook hier: beter te beleefd dan te onbeleefd, zeker als je het voor school schrijft
Slide 16 - Slide
Veel gemaakte fouten
Slide 17 - Slide
Two - two - too
To: Do you want to go to your house? To is naar. To school, to work, to your house. En staat voor werkwoorden in de stam (to bike, to walk, to write).
Two: I was two hours earlier than planned. Two is twee.
Too: I was too late for school. Too is te (veel). Too gebruik je om aan te duiden dat iets te (veel) is. Too late, too early, too many, too small, etc.
Slide 18 - Slide
Than - then
Than: I would rather drink tea than coffee. Than met een a is een vergelijking (dan/als). Je drinkt liever thee dan koffie.
Then: Do you want to go to school, then to your house? Then met een e is ook dan, maar in tijd. Dus eerst naar school, dan naar jouw huis.
Slide 19 - Slide
There - their
There: Let's go sit over there. Plaats of aanwijzend.
Their: That is their bag. Bezit.
Slide 20 - Slide
Where - were - we're
Where: Where did my phone go? I just saw it! Plaats
Were: You were late to class, again!? Verleden tijd van to be (you are, you were)
We're: We're never late, because we are perfect. We are is we're.
Slide 21 - Slide
Your - you're
Your: Your coat, your shoes, your bag, that's all your stuff. Het is JOUWbezit.
You're: You're done so well lately. My compliments! You're is you are (jij bent)
Slide 22 - Slide
A- an
Lidwoord zoals in het Nederlands een.
Begint het met een klinker, dan gebruik je an: an apple, an iron, an easy test
Begint het met een medeklinker, gebruik dan a: a test, a banana, a clock.
Probeer voor jezelf uit elke categorie één te onthouden.
Het is niet erg als dat niet lukt; dit is wat je in jaar 2 (ongeveer) moet weten!
Slide 26 - Slide
Writing: prompts
- Open word
- Write a paragraph for each of the prompts given
- But! It has to be utter nonsense, example:
In 5 years time I would like to be the owner of a dog biscuit stall at the weekly market. I want to create high-end dog snacks for all those premium dogs out there. Every pooch deserves an amuse-bouche!
Slide 27 - Slide
Doe het zelf!
Chat GPT is heel fijn
Maar op je examen en in sommige dagelijkse omstandigheden kun je het niet gebruiken!
Ook Chat GPT maakt (nog) fouten en is vooral "zielloos".
Daarnaast oogt het niet altijd professioneel.
Oefen zelfstandig.
Slide 28 - Slide
Writing prompts
- In 5 years time, I want to....
- Every person should own mouth harp .....
- My favourite food as a kid was....
- When dolphins don't like each other....
- I would like to have a ....
- Greece is the best country for holidays.... (remember, utter nonsense!)