Toetsvoorbereiding Schrijven

- Wat kan je verwachten op het examen
- De basis
- Formeel en informeel
- Veelgemaakte fouten
- Signaalwoorden
- Oefenen
1 / 15
next
Slide 1: Slide
EngelsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 15 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

- Wat kan je verwachten op het examen
- De basis
- Formeel en informeel
- Veelgemaakte fouten
- Signaalwoorden
- Oefenen

Slide 1 - Slide

Wat kan je verwachten?
  • Ongeveer 3 opdrachten 

  • Kan van alles zijn: uitnodiging voor een feestje, formulier invullen, introduceren bij je nieuwe werkgever, etc. Formeel en informeel dus.

  • Er staat altijd boven wat je in je tekst moet schrijven. Hou je hieraan, anders is je examen ongeldig en moet je op voor een herkansing op een later tijdstip.

Slide 2 - Slide

De basis
  • Elke zin begint met een hoofdletter, en eindigt met een punt (of !/?).

  • I (ik) is altijd met een hoofdletter. Namen natuurlijk ook. Hetzelfde geldt voor: dagen, maanden, seizoenen.

  • Typ volledige zinnen. Dit mogen voor een deel korte zinnen zijn. Het hoeven niet altijd enorm lange zinnen te zijn want dan krijg je dat het best vermoeiend is om het te lezen zoals in deze zin.

  • Let op je lay-out. Gebruik af en toe een enter, zeker bij nieuwe paragrafen.

Slide 3 - Slide

Formeel (zakelijk)

  • Dear Mr. Smith,  - Dear Mrs Johnson, -  Dear Sir/Madam,

  • Afsluitende groet:
    Kind regards,
    Yours sincerely, (bekend)
    Yours faithfully, (onbekend)




  • Geen afkortingen
  • Geen straattaal
  • Beter te beleefd dan te onbeleefd
Informeel (persoonlijk)

  • Beginnen kan met Dear (naam), maar ook met Hi/Hello/etc.


  • Afsluitende groet: Kind regards,
    See you soon,
    Lots of love,




  • Afkortingen mogen
  • Ook hier: beter te beleefd dan te onbeleefd, zeker als je het voor school schrijft

Slide 4 - Slide

Veel gemaakte fouten

Slide 5 - Slide

Two - two - too
  • To: Do you want to go to your house? To is naar. To school, to work, to your house. En staat voor werkwoorden in de stam (to bike, to walk, to write).

  • Two: I was two hours earlier than planned. Two is twee.

  • Too: I was too late for school. Too is te (veel). Too gebruik je om aan te duiden dat iets te (veel) is. Too late, too early, too many, too small, etc.

Slide 6 - Slide

Than - then
  • Than: I would rather drink tea than coffee. Than met een a is een vergelijking (dan/als). Je drinkt liever thee dan koffie.

  • Then: Do you want to go to school, then to your house? Then met een e is ook dan, maar in tijd. Dus eerst naar school, dan naar jouw huis. 

Slide 7 - Slide

There - their
  • There: Let's go sit over there. Plaats of aanwijzend.

  • Their: That is their bag. Bezit.

Slide 8 - Slide

Where - were - we're
  • Where: Where did my phone go? I just saw it! Plaats

  • Were: You were late to class, again!? Verleden tijd van to be (you are, you were)

  • We're: We're never late, because we are perfect. We are is we're.

Slide 9 - Slide

Your - you're
  • Your: Your coat, your shoes, your bag, that's all your stuff.
    Het is JOUW bezit.

  • You're: You're done so well lately. My compliments!
    You're is you are (jij bent)

Slide 10 - Slide

A- an
  • Lidwoord zoals in het Nederlands een. 
  • Begint het met een klinkerklank, dan gebruik je an: an apple, an iron, an easy test, an hour.

  • Begint het met een medeklinkerklank, gebruik dan a: a test, a banana, a clock, a unit.

Slide 11 - Slide

Signaalwoorden

Slide 12 - Slide

Deze ken je sowieso al:
And (en), also (ook), too (ook)

Because (omdat/want), so (dus)

But (maar), however (maar)

If (als), for example (bijvoorbeeld)

That's why (daarom)

By the way (trouwens)

Slide 13 - Slide

Signaalwoorden
https://www.examenoverzicht.nl/engels/signaalwoorden


Probeer voor jezelf uit elke categorie één te onthouden.

Slide 14 - Slide

Wat is niet erg op het examen?
  • Als je een (beperkt) aantal grammatica fouten maakt
  • Als je een woord niet weet en dat omschrijft (dat is juist goed!)
  • Als je enkele spellingsfouten maakt bij wat lastiger woorden
  • We willen kunnen zien dat je je kan redden bij dagelijkse handelingen (school, stage, hobby's, sport, supermarkt etc).

Slide 15 - Slide