Les 2 - Werkwoordelijk gezegde - PVK

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 1

Startopdracht

Kleur de persoonsvormen in de tekst. 

Grammatica

Doel van de les

Ik kan het werkwoordelijk gezegde in de zin vinden.

Werkwoordelijk gezegde

Het vertelt wat er gebeurt of wat er gedaan wordt.

Het zijn alle werkwoorden in de zin, dus ook de persoonsvorm (pv)

Afkorting: wg

Stappenplan

1. Zoek de persoonsvorm (en onderstreep hem).

  

2. Zoek de andere werkwoorden (en onderstreep ze).

  

                 

Morgen ga ik een hele dag fietsen.

Instructie

Hij vergaat zijn huiswerk te leren. 

Ze gaat morgen fietsen met haar moeder.

WIJ

Ik wil niet naar school.

De taart is al opgegeten.

Wij kunnen morgen naar het zwembad gaan.

Opdracht

Schrijf de persoonsvorm op.

Ga jij morgen zelf koken?

Hij haalt een patatje bij de snackbar.

Geef jij de trui aan mijn moeder?

Ik heb jou een kaart gestuurd.

Opdracht

Schrijf het werkwoordelijk gezegde op.

Zij mag vanavond laat opblijven.

Morgen vertelt hij mij het nieuws.

Wij hebben een nieuwe hond gekocht.

Evi moet bij haar kleine broertje blijven.

Aan het werk

Tweetallen

Om de beurt lopen / schrijven (help elkaar)

Op volgorde

Maximaal 1 iemand bij een nummer

Schrijf het werkwoordelijk gezegde op. 

Niet spieken 

Nakijken

Evalueren

Ik kan het werkwoordelijk gezegde in de zin vinden.

Afsluiting

Exit-ticket invullen