KGT 3.4 Krachten in werktuigen B4.5 Hefbomen

We gaan starten!
                                                                                               Wachttijd:
stopwatch
00:00
1 / 24
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

We gaan starten!
                                                                                               Wachttijd:
stopwatch
00:00

Slide 1 - Slide

H3: Krachten 
Introductie
§ 3.1 Krachten herkennen
§ 3.2 Krachten meten
§ 3.3 Nettokracht

§ 3.4 Krachten in werktuigen

Slide 2 - Slide

Lesprogramma
  1. Huiswerk
  2. Terugblik
  3. Leerdoelen
  4. Instructie (uitleg)
  5. Huiswerk

Slide 3 - Slide

Terugblik
  1. Je kunt in geval van evenwicht beschrijven aan welke voorwaarden de krachten moeten voldoen.
  2. Je kunt in geval van evenwicht de bijbehorende krachten benoemen.
  3. Je kunt de nettokracht berekenen van krachten die werken op één voorwerp.

Slide 4 - Slide

Wat lees je op de schaalverdeling van een krachtmeter af?
A
de grootte van de kracht
B
de kracht op de veer
C
de meetafstand
D
het meetbereik

Slide 5 - Quiz

De massa van de steen is 250 g. De krachtenschaal is 1 cm ≡ 1 N. Hoe groot is de pijl die je zou moeten tekenen?
A
2,5 cm
B
0,25 cm
C
25 cm
D
0,025 cm

Slide 6 - Quiz

De richting van de nettokracht is naar
A
links
B
rechts
C
boven
D
beneden

Slide 7 - Quiz

Bereken in de situatie hiernaast de nettokracht.
Doe het zo: Fnetto=

Slide 8 - Open question

Leerdoelen; Je kunt
  1. uitleggen of een werktuig een enkele of een dubbele hefboom vormt.
  2. het draaipunt en de armen van een hefboom herkennen.
  3. bij werktuigen beschrijven op welke manier met een kleine kracht een grote kracht wordt uitgeoefend.
  4. bepalen hoeveel keer een werktuig de kracht vergroot die erop werkt.

Slide 9 - Slide

Krachten
  • Met je vingers krijg je een vastgedraaide moer niet los. 
  • Met een steeksleutel gaat dit heel gemakkelijk. 
  • Hoe komt het dat het losdraaien met een steeksleutel zoveel gemakkelijker gaat?

Slide 10 - Slide

Kracht vergroten
  • Een steeksleutel is een goed voorbeeld van een werktuig. 
  • Je gebruikt de sleutel daarbij als hefboom. 
  • Zoals elke hefboom heeft een steeksleutel een draaipunt;

Slide 11 - Slide

Hefboom

Een breekijzer is een voorbeeld van een hefboom.

Een hefboom heeft drie punten
  1. een werkpunt; het werkpunt is waar je de kracht uitoefent.
  2. een lastpunt: met het lastpunt oefent de hefboom een kracht uit op een voorwerp
  3. een draaipunt; bij het draaipunt kan de hefboom draaien.

Slide 12 - Slide

Momentenwet
De krachtvergroting kun je berekenen


Om te berekenen of er evenwicht is gebruiken we deze formule




Krachtvergroting=lastarmwerkarm
Fl×ll=Fr×lr

Slide 13 - Slide

De arm van een hefboom
De brandweerman zet het lastpunt tussen de deur.
Het draaipunt zet hij tegen de auto. 
De brandweerman duwt op het werkpunt.
Het lange uiteinde houd je vast.
Met het korte uiteinde zet je kracht op een voorwerp.

Werkarm
lastarm

Slide 14 - Slide

De arm van een hefboom
  • De arm van een kracht is de afstand tot   het draaipunt. 
  • De arm staat altijd loodrecht op de lijn   waarlangs de kracht werkt. 
  • Let erop dat de arm niet hetzelfde is als   de lengte van de hefboom.
  • Bij de meeste werktuigen wordt ervoor   gezorgd dat de werkarm groot is en   de lastarm klein.

Slide 15 - Slide

Enkele hefbomen
Een bandenlichter, koevoet, flessenopener en een steeksleutel
Met een hefboom kun je een kracht groter maken.

Draaipunt: Het midden van de moer
Werkpunt: Waar de hand duwt
Lastpunt; Op de punten aan de 
buitenkant van de zeskantmoer.

Slide 16 - Slide

Dubbele hefbomen
Tangen en scharen bestaan uit twee hefbomen die om hetzelfde draaipunt draaien.




                                                                             Dubbele hefboom: 
                                                                       de ene hefboom is oranje,                                                                                    de andere is blauw.
De beide hefbomen draaien 
rond de rode stip:
het draaipunt.

Slide 17 - Slide

Is de hefboom in evenwicht?

F1×l1=F2×l2
F1×l1=F2×l2
Fl×rl=Fr×rr
A
De hefboom is in evenwicht.
B
De hefboom is niet in evenwicht.

Slide 18 - Quiz

Een hefboom heeft een punt waar de hefboom om kan draaien.
Hoe heet dat punt?

A
het middelpunt
B
het draaipunt

Slide 19 - Quiz

De hefboom...
A
kantelt links naar beneden.
B
is in evenwicht.
C
kantelt rechts naar beneden.

Slide 20 - Quiz

Afsluiting: we weten.................
  1. Je kunt uitleggen of een werktuig een enkele of een dubbele hefboom vormt.
  2. Je kunt het draaipunt en de armen van een hefboom herkennen.
  3. Je kunt bij werktuigen beschrijven op welke manier met een kleine kracht een grote kracht wordt uitgeoefend.
  4. Je kunt bepalen hoeveel keer een werktuig de kracht vergroot die erop werkt.

Slide 21 - Slide

Welke 3 dingen heb jij deze les geleerd?

Slide 22 - Mind map

Waar wil je nog extra uitleg over?

Slide 23 - Mind map

Afsluiting
Volgende les:

Huiswerk:

  • Zet in je planner!!
  • Maak opdracht: van paragraaf 3.4 Krachten in werktuigen 1 t/m 10

Dank voor jullie aandacht!

Slide 24 - Slide