Autisme

OT Carrousel 
Autisme
(ASS)
1 / 28
next
Slide 1: Slide
MentorlesHBOStudiejaar 1

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

OT Carrousel 
Autisme
(ASS)

Slide 1 - Slide

Inhoud workshop Autisme
  • Autisme herkennen
  • Autisme begrijpen
  • Passend onderwijs bieden aan leerlingen met autisme 
  • Verschil ASS (autismespectrumstoornis)/ vroeger PDD-NOS of Asperger en (kern)autisme

Interactief (device)

Slide 2 - Slide

Wat wil je vanmiddag vooral te weten komen?

Slide 3 - Open question

Bij ASS (en/of kernautisme) denk jij aan?

Slide 4 - Mind map

Slide 5 - Slide

Neuronenpaden
Links neuronenpaden
van een persoon 
zonder ASS/autisme

Rechts neuronenpaden
van een persoon 
met ASS/autisme


Slide 6 - Slide

Herkenbare storingen
Gefragmenteerd informatie verwerken
Sociale informatie niet herkennen
Foute koppeling maken
Over- of ondergevoelig reageren
Moeite hebben met betekenis verlenen
Chaotisch informatie opslaan
Referentiekaders missen
Informatie niet weggooien

Neuronenpaden zijn op de ene plek chaotischer dan op de andere plek. Daarom zijn mensen met ASS moeilijker in een hokje te plaatsen. 


Slide 7 - Slide

Gefragmenteerd informatie verwerken
  •  Trager reageren (puzzeltijd)
  •  Informatie mist (hoe heet de bak ook alweer waar de schildpadden in zitten?) 


  • Tweetallen: Leid elkaar van één punt in het lokaal naar een ander punt ( zonder rechts, links rechtdoor, achteruit)

Slide 8 - Slide

Wat bedoel ik? Het gaat om een dier, het dier is een herbivoor, het dier is gevlekt, het dier heeft poten

Slide 9 - Open question

Gefragmenteerd informatie verwerken
  • Specifieke aanwijzingen geven (herbivoor, hele lange nek)
  • Puzzeltijd geven en er niet doorheen praten 

Slide 10 - Slide

Sociale informatie niet herkennen
  • Hoort of begrijpt de onderliggende boodschap niet 
  • Overziet niet wat er sociaal is gebeurd: Dikke deuk in de BMW, terwijl het de buurman was die zwaargewond in het ziekenhuis terecht is gekomen
  • U geeft slechte lessen (feitelijk, keihard en 100% eerlijk)
  • Mond dichthouden tijdens toetsen -angst voor toetsen
  • Ruis en stemgeluid zijn niet te onderscheiden
  • Ja/Nee zeggen en niet in actie komen (Ja ik wil wel even K helpen)
  • Schilderij aantikken

Slide 11 - Slide

Sociale informatie niet herkennen
  • Context: rust en zonder ruis
  • Mimiek en lichaamstaal: Beperk dit
  •  Toonhoogte en klemtoon: Neutraal. Stem van ASS/Autist omhoog, dan jij omlaag
  • Spreektempo: Denk om de puzzeltijd (hoe voller het hoofd, hoe langer de puzzeltijd)
  • Stemvolume: gelijkmatig
  • Taalgebruik: Kernachtig, de rest weglaten. Wil je iets herhalen; kies exact dezelfde woorden
  • Inhoud: Kort, concreet en duidelijk (Geen woord te veel, geen ruimte voor interpretatie, WH vragen beantwoorden) 
  • Neem het niet persoonlijk.

Slide 12 - Slide

Foute koppeling maken
  • Wat gaat er mis?
  • Aardbevingen in Nepal: Ze moeten ook eens stoppen met boren!
  •  Groenten zijn vies: Spekkoek nu ook
  • Vragen naar datum: 14 november; alle vrouwelijke klasgenoten en docenten hebben nu hun eisprong. 

Slide 13 - Slide

Foute koppeling maken
  • Ontkoppelen van foute koppelingen door een juiste koppeling aan te bieden.  

Slide 14 - Slide

Over- of ondergevoelig reageren
  • Docentenhaat: maandag is een verschrikkelijke dag; de gore lucht van die man! (zintuigen)
  • Druk lokaal; te veel prikkels
  • Prikkels van binnenuit:
  • Dat deed ik niet, dat deed mijn hand. 
  • Honger/dorst en pijn; kunnen moeilijker binnenkomen

Slide 15 - Slide

Moeite hebben met betekenis verlenen
  • Optelling van de details maken het geheel (Als gym uitvalt, ben ik het tweede en derde uur vrij, gym is altijd een blokuur).
  • Afspraak is afspraak; 'asociaal gedrag laten zien als de afspraak voorbij is' Wij zijn onbetrouwbaar! 
  • Letterlijk betekenis verlenen (handen wassen in de wc)
  • Slecht kunnen voorspellen

Slide 16 - Slide

Over- of ondergevoelig reageren
  • Leer de leerling omgaan met prikkels (GROT Techniek) Generaliseren, Relativeren, Oplossonde taak. Een sleutelzin kan helpend zijn (groepsplan!)
  • Pas de omgeving aan (alleen als bovenstaande niet voldoende is) 

Slide 17 - Slide

Hebben jullie voorbeelden vanuit de praktijk die volgens jou passen onder het kopje 'moeite hebben met betekenis geven'? En hoe had je het misverstand wellicht kunnen voorkomen?

Slide 18 - Open question

Moeite hebben met betekenis verlenen
  • Op 'de vijf' betekenis geven: wat, hoe, waar, wanneer en wie
  • Ondertitelen 
  • Rekening houden met letterlijk betekenis verlenen (ga je handen maar wassen bij het kraantje naast de wc)
  • Voorspellen wat komt
  • Geen 'losse' waarschuwing geven
  • Puzzeltijd geven

Slide 19 - Slide

Chaotisch informatie opslaan
  • Problemen in denken en doen (volgorde)
  • Alles opslaan op je bureaublad
  • Openstaande mappen (bonkende geluiden en blauwe plekken)
  • Overprikkeling
  • Herhalende handelingen (KENMERK!)
  • Escalatie 

Slide 20 - Slide

Chaotisch informatie opslaan
  • Vaardigheden aanleren 
  • Mappen maken (niet letterlijk ;))
  • Mappen sluiten
  •  Ondertitelen
  • Parkeren in de tijd; map wel sluiten!
  • GROT (generaliseren, relativeren, oplossende taak geven)
  • Zwart/wit keuze geven
  • Herhalende handelingen: laatste kans voor escalatie

Slide 21 - Slide

Informatie niet weggooien
  • Overbodige informatie onthouden: Hoe vaak zegt deze docent 'euh' per les?
  • Waarom hangt er nou een poster van Nederlands in een Engels lokaal? Hangen alle andere posters in school wel normaal?
  •  Werkgeheugen zit dus megavol! 

Slide 22 - Slide

Hoe kan jij, denk je, helpen met het leegmaken van een vol hoofd, zodat het werkgeheugen weer plek heeft voor nieuwe kennis over jouw vak?

Slide 23 - Open question

Informatie niet weggooien
  • Actief helpen met leegmaken
  • Begin bij wat er in het hoofd zit
  • Dat mag je even 'parkeren' of dat mag 'in de prullenbak'

Slide 24 - Slide

Wat zou jij morgen al kunnen toepassen in jouw omgang met leerlingen met ASS of Autisme?

Slide 25 - Open question

Welke vraagtekens heb jij nog bij de omgang/begeleiding met/van leerlingen met ASS of Autisme?

Slide 26 - Open question

Referentiekaders missen
  • Referentiekader 'ik', beperkt aansturen van passend handelen (ergens mee stoppen). 
  • Referentiekader sociale situaties: politie na diefstal; blijven staan. 
  • Referentiekader feiten: Verbanden zien tussen verschillende feiten. Logisch?  

Slide 27 - Slide

Referentiekaders missen
  • Referentiekaders uitbreiden: Bespreken van deze situaties en een standaardsituatie geven. Daar kan een uitzondering voor zijn. Expliciet benoemen dat het een uitzondering is.

Slide 28 - Slide