Hersencellen van de hersenschors werken minder goed.
Eiwitten veranderen door onbekende oorzaak.
Worden hierdoor niet meer afgebroken > verminderde activiteit in de cellen en verbindingen tussen de cellen gaan verloren.
Hersencellen functioneren niet meer en krimpen.
Kortetermijngeheugen wordt aangetast. Lange termijn geheugen is meestal nog intact.
Stoornissen in denken en doen:
Afasie, agnosie, apraxie en stoornissen in uitvoerende functies.