21. bouwsteen 4

PLANNING VAN DEZE LES
1.  Werkwoordspelling: de drie stappen in vogelvlucht
StartUp: deadline 25 mei (Nathan en Guus)
2.  Schrijfdossier
3.  Belangrijk
4.  Tussentoets

LESDOELEN
- je weet wat een signaalwoord is
- je weet dat een signaalwoord voorafgegaan wordt door een komma
- je (her)kent de signalen

1 / 24
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 24 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

PLANNING VAN DEZE LES
1.  Werkwoordspelling: de drie stappen in vogelvlucht
StartUp: deadline 25 mei (Nathan en Guus)
2.  Schrijfdossier
3.  Belangrijk
4.  Tussentoets

LESDOELEN
- je weet wat een signaalwoord is
- je weet dat een signaalwoord voorafgegaan wordt door een komma
- je (her)kent de signalen

Slide 1 - Slide

Wat onder werkwoordspelling valt:
persoonsvorm tegenwoordige tijd:   nu kijk ik 
persoonsvorm verleden tijd:                   vroeger keek zij
voltooid deelwoord:                                  hij heeft daar gekeken
gebiedende wijs:                                       kijk goed!
bijvoeglijk naamwoord:                           de kijkende student

Slide 2 - Slide

ONTHOUDEN
(stap 1) Je zet de zin in een andere tijd om de pv te vinden. 
(stap 2) Je zoekt het hele werkwoord, het infinitief, van de pv.
(stap 3) Je haalt -en van het hele werkwoord van de pv af. Nu heb je de stam van het werkwoord. 

Onthoud dat het Nederlands gebaseerd is op klanken
Knippen - de stam 'knipp' wordt de ik-vorm knip
Durven - de stam 'durv' wordt de ik-vorm durf
Begrenzen - de stam 'begrenz' wordt de ik-vorm begrens.
Lopen - de stam 'lop' wordt de ik-vorm loop.
Worden - de stam 'word' is hetzelfde als de ik-vorm: word.





Slide 3 - Slide

de regels van de tegenwoordige tijd
Alle werkwoorden zijn of sterk (middeleeuws) of zwak. Voor ALLE werkwoorden gelden de volgende regels in de tegenwoordige tijd:

Het onderwerp is 'ik'. ► Dan krijgt de pv de ik-vorm.
Ik doe veel.

Het onderwerp is enkelvoud, maar geen 'ik'. ► Dan krijgt de pv de ik-vorm + t
Jij doet ook veel. 

Het onderwerp staat in het meervoud ► dan krijgt de pv het hele werkwoord
Wij doen allemaal veel. 

Slide 4 - Slide

En, dat, of en de komma
  • Let op bij een zin met de woorden 'en', 'dat', 'of' en let ook op bij een komma. 
Het betekent dat de zin uit meer dan één zin bestaat. 
- een signaalwoord heeft een komma (en een spatie) ervóór: 
'Ze is recalcitrant, daarentegen heeft ze straks weer vrij.'

  • Elke zin heeft een eigen persoonsvorm en een eigen onderwerp.
Zinnen met 'en', 'of', 'dat' en een komma bestaan dus uit meer dan één zin. Je moet dus vaker dan één keer werkwoordspelling toepassen op de persoonsvorm. 
'Hij wachtte, totdat de update klaar was en ging meteen aan de slag.'

Slide 5 - Slide

2. SCHRIJFDOSSIER
Deadline 10 april (zie Magister)


Slide 6 - Slide

3. BELANGRIJK
Vandaag heb je het 2e lesuur Nederlands bouwsteentoets 04. Hiervoor moet je de vereisten af hebben. Die staan op de volgende slide. 

Heb je vrijstelling voor een bouwsteen
Zoals Jan, Henk, Sophya, Gideon, Ilse, Jasper, Fabian, Aiden, Gerben, Thijs, Famke, Gaby, Nathan, Ruben, Sander en Erik Jan hebben voor Bouwsteen 5, dan betekent dit logischerwijs niet dat je vrijstelling hebt voor Engels, burgerschap of rekenen. Ben je niet in die lessen, dan worden jouw privileges ingetrokken. Je komt dan gezellig vooraan zitten tijdens de lessen Nederlands. 



Slide 7 - Slide

BOUWSTEEN 4: TAALBLOKKEN
3F Voorbeeld & theorie, leesleer de theorie (pg 3) en maak alle opdrachten.
► Lezen en luisteren, maken: opgaven 1 t/m 9; opgave 11 t/m 19.
Schrijven: opgaven 1 t/m 3. 

2F Voorbeeld & theorie, leesleer de theorie (pg 3) en maak alle opdrachten.
Lezen en luisteren, maken: opgave 1 t/m 10; opgaven 24 t/m 27; 31 t/m 37.
Schrijven: opgaven 1 t/m 8; 10; 15 t/m 19

Woordenschat: bouwsteen 4 Samenhang. Maak opgaven van Woordenschat tot je de lastige woorden en hun betekenis kent. Sluit af met de tussentoets (niet oud) op het niveau van jouw opleiding. 

Slide 8 - Slide

4. TUSSENTOETS
Wat heb je gescoord op de 2e tussentoets? 
(het is de bedoeling dat je gelijk uitkomt of hoger)


Slide 9 - Slide

TIP VAN DE DAG
→ Heb je door dat je alle signaalwoorden uit één zo'n rijtje kunt gebruiken voor hetzelfde signaal? Het zijn synoniemen: ander woord; dezelfde betekenis. 

Toen... Daarna... Vervolgens... Ten slotte...

Maar... Echter... Daarentegen... Alhoewel... Hoewel...



Slide 10 - Slide

TWEEDE LESUUR
Ik controleer in het tussenuur of je de vereisten afhebt om de toets te maken. 
Zo ja, dan zet ik de toets voor jou open in Taalblokken.
Zo nee, dan mag je de toets niet maken. 

Slide 11 - Slide

Bouwsteen 05. woensdag 17 april en 24 april ►Hoofd- en bijzaken
- woensdag 24 april het 2e lesuur Nederlands bouwsteentoets 05.
Niet: Jan, Henk, Sophya, Gideon, Ilse, Jasper, Fabian, Aiden, Gerben, Thijs, Famke, Gaby, Nathan,  Ruben, Sander en Erik Jan. 



Slide 12 - Slide

EINDE VAN DE LES

Slide 13 - Slide

Bouwsteen 05. woensdag 17 april en 24 april ►Hoofd- en bijzaken
- woensdag 24 april het 2e lesuur Nederlands bouwsteentoets 05.
Niet: Jan, Henk, Sophya, Gideon, Ilse, Jasper, Fabian, Aiden, Gerben, Thijs, Famke, Gaby, Nathan,  Ruben, Sander en Erik Jan. 


woensdag 1 mei vrij ivm meivakantie

Slide 14 - Slide

Bouwsteen 06. woensdag 8 en 22 mei ►Argumenteren
- woensdag 22 mei het 2e lesuur Nederlands bouwsteentoets 06.
Niet: Nathan, Ruben, Sander, Erik Jan, Fabian, Aiden, Famke, Gaby, Nils, Lynn, Sophya, Wiesje en Ilse.

Woensdag 5 juni en 12 juni vrij ivm mondelinge examens

Bouwsteen 07. woensdag 29 mei en 19 juni ►Evalueren
- woensdag 19 juni het 2e lesuur Nederlands bouwsteentoets 07.
Niet: Ruben, Sander, Erik Jan, Fabian, Thijs, Wiesje en Ilse.

Slide 15 - Slide

Bouwsteen 08. woensdag 26 juni en 3 juli ►Samenvatten
- woensdag 3 juli het 2e lesuur Nederlands bouwsteentoets 08.
Niet: Ruben, Erik Jan, Aiden, Gaby, Henk, Gijs, Joas en Ilse. 

Eindtoets Bouwstenen. woensdag 10 juli het 1e lesuur Nederlands
Nulmeting Spelling en Grammatica. woensdag 10 juli het 2e lesuur Nederlands

Tijdens de vrijkomende lesuren ga je je achterstanden van Nederlands wegwerken, bouwsteentoetsen inhalen. etc. 

Slide 16 - Slide

BOUWSTEEN 3: TAALBLOKKEN
3F Voorbeeld & theorie, leesleer de theorie (pg 3) en maak alle opdrachten.
► Lezen en luisteren, maken: 
pg. 1 - 3: opgave 1 t/m 8; 
pg. 5: opgave 13, 14; 
pg. 6: opgave 16, 17 en 18.

Tussentoets (niet oud)
Woordenschat van Bouwsteen 3 (3F). 

Guus

Slide 17 - Slide

BOUWSTEEN 4: TAALBLOKKEN
3F Voorbeeld & theorie, leesleer de theorie (pg 3) en maak alle opdrachten.
► Lezen en luisteren, maken: opgaven 1 t/m 9; opgave 11 t/m 19.
Schrijven: opgaven 1 t/m 3. 

2F Voorbeeld & theorie, leesleer de theorie (pg 3) en maak alle opdrachten.
Lezen en luisteren, maken: opgave 1 t/m 10; opgaven 24 t/m 27; 31 t/m 37.
Schrijven: opgaven 1 t/m 8; 10; 15 t/m 19.

Woordenschat: bouwsteen 4 Samenhang. Maak opgaven van Woordenschat tot je de lastige woorden en hun betekenis kent. Sluit af met de tussentoets (niet oud) op het niveau van jouw opleiding. 

Slide 18 - Slide

BOUWSTEEN 5: TAALBLOKKEN
3F Voorbeeld & theorie, leesleer de theorie (pg 3) en maak alle opdrachten.
► Lezen en luisteren, maken: opgaven 1 t/m 17; 28 en 29; 32 t/m 47.
Schrijven, maken: 1 t/m 3.

Woordenschat: bouwsteen 5 Hoofd- en bijzaken
Tussentoets (niet oud)

Slide 19 - Slide

BOUWSTEEN 6: TAALBLOKKEN
3F Voorbeeld & theorie, leesleer de theorie (pg 3) en maak alle opdrachten.
► Lezen en luisteren, maken: opgaven 1 t/m 17; 28 en 29; 32 t/m 47.
Schrijven, maken: opgaven 1 t/m 3; 7.

2F Voorbeeld & theorie, leesleer de theorie (pg 3) en maak alle opdrachten.
Lezen en luisteren, maken: opgaven 1 t/m 14; opgaven 22 en 23; opgaven 25 en 26; opgaven 35 t/m 38; opgaven 40 en 41; opgaven 43 t/m 48. 
Schrijven, maken: opgaven 1 t/m 5 en opgaven 12 t/m 14.

Woordenschat: bouwsteen 6 Argumenteren
Tussentoets (niet oud)

Slide 20 - Slide

BOUWSTEEN 7: TAALBLOKKEN
3F Voorbeeld & theorie, leesleer de theorie (pg 3) en maak alle opdrachten.
► Lezen en luisteren, maken: opgaven 11, 12, 14 t/m 16, 20 t/m 23, 26, 36 en 37, 52 t/m 56, 58 en 59
Schrijven, maken: opgaven 1 t/m 3.

2F Voorbeeld & theorie, leesleer de theorie (pg 3) en maak alle opdrachten.
Lezen en luisteren, maken: opgaven 1 t/m 9; 12; 15; 26 en 27; opgaven 32 (dit kan door niet naar het fragment te luisteren) 36 t/m 41 en opgaven 50, 52 t/m 54 en 59.
Schrijven, maken: opgaven 1 t/m 3 en opgaven 8 en 10 .

Woordenschat: bouwsteen 7 en tussentoets (niet oud) op niveau opl. maken. 

Slide 21 - Slide

BOUWSTEEN 8: TAALBLOKKEN
3F Voorbeeld & theorie, leesleer de theorie (pg 3) en maak alle opdrachten.
► Lezen en luisteren, maken: opgaven 1 t/m 7, 13, 15, 18 t/m 20, 29, 30, 44, 47, 52.
Schrijven, maken: opgaven 1, 2, 10 t/m 12.

2F Voorbeeld & theorie, leesleer de theorie (pg 3) en maak alle opdrachten.
Lezen en luisteren, maken: opgaven 1, 3, 7 t/m 9; 10 t/m 15; opgaven 28 t/m 32; 34 t/m 36; opgaven 45 en 46; 48 en 49 en opgaven 54 en 55.
Schrijven, maken: opgaven 1 t/m 5 en opgaven 9 t/m 12.

Woordenschat bouwsteen 8. Maak opgaven van Woordenschat tot je de lastige woorden en hun betekenis kent. Sluit af met de tussentoets (niet oud)


Slide 22 - Slide

Bouwsteen 04. woensdag 3 + 10 april ►Samenhang (signaalwoorden)
- woensdag 10 april het 2e lesuur Nederlands bouwsteentoets 04.
Niet: Sander, Erik Jan, Fabian, Aiden, Gaby, Jan, Nils, Henk, Lynn, Gijs, Stan, Thijmen en Joas. 
► jullie zijn voor de duur van Bouwsteen 4 vrijgesteld van Nederlands.  

Slide 23 - Slide

BOUWSTEEN 3: TAALBLOKKEN
3F Voorbeeld & theorie, leesleer de theorie (pg 3) en maak alle opdrachten.
► Lezen en luisteren, maken: opgaven 1 t/m 8; opgaven 13, 14; opgaven 16 t/m 18.

2F Voorbeeld & theorie, leesleer de theorie (pg 3) en maak alle opdrachten.
Lezen en luisteren, maken: opgaven 1 t/m 9; opgave 12; opgaven 23 t/m 27 en
opgaven 29 t/m 32. 

Woordenschat: bouwsteen 3 Inleiding, kern en slot
Tussentoets (niet oud)


Slide 24 - Slide