20. Schrijfdossier reflectie en vragen

PLANNING VAN DEZE LES
1.  Werkwoordspelling: de drie stappen
2.  Overzicht Schrijfdossier
3.  De reflectie
4.  De opdracht
5.  De volgende keer


LESDOELEN
- je kent de inhoud van een reflectie

1 / 23
next
Slide 1: Slide
Nederlands LessonUpMBOStudiejaar 1

This lesson contains 23 slides, with text slides.

Items in this lesson

PLANNING VAN DEZE LES
1.  Werkwoordspelling: de drie stappen
2.  Overzicht Schrijfdossier
3.  De reflectie
4.  De opdracht
5.  De volgende keer


LESDOELEN
- je kent de inhoud van een reflectie

Slide 1 - Slide

Wat onder werkwoordspelling valt:
persoonsvorm tegenwoordige tijd:   nu werk ik 
persoonsvorm verleden tijd:                   vroeger werkte zij
voltooid deelwoord:                                  hij heeft daar gewerkt
onvoltooid deelwoord:                             werkend knikte ik
gebiedende wijs:                                       werk ze!
bijvoeglijk naamwoord:                           de werkende student

Slide 2 - Slide

STAP 1
Wat doe je eerst bij werkwoordspelling? 

Stap 1: je zet de zin in een andere tijd om de pv te vinden. 
- het is het enige woord dat verandert als je de zin in een andere tijd zet
- het is altijd een werkwoord
- let op scheidbare werkwoorden
                                                       Volgende slide: quizvragen hierover

Slide 3 - Slide

Antwoorden
De ambtenaar dient de aanvraag in ► de pv is: 
  • dient in

Het formulier wordt geüpload ► de pv is: 
  • wordt

Zij viert morgen haar verjaardag ► de pv is:   
  • viert

Slide 4 - Slide

STAP 2
(stap 1) Je zet de zin in een andere tijd om de pv te vinden. 


Stap 2: je zoekt het hele werkwoord (het infinitief) van de pv.
Let op scheidbare werkwoorden (indienen, bijvoeren, opletten)
                 
                                                       Volgende slide: quizvragen hierover



Slide 5 - Slide

Antwoorden
Morgen gaat hij naar huis ► het hele ww van de pv is: 
  • gaan

De appel valt niet ver van de boom ► het hele ww van de pv is: 
  • vallen

Vandaag ziet zij haar weer ► het hele ww van de pv:  
  • zien

Slide 6 - Slide

STAP 3
(stap 1) Je zet de zin in een andere tijd om de pv te vinden. 
(stap 2) Je zoekt het hele werkwoord, het infinitief, van de pv.

Stap 3: je haalt -en van het hele werkwoord van de pv af. Nu heb je de stam van het werkwoord van de persoonsvorm. Dat is je basis. 

                                               Volgende slide: quizvragen over de stam








Slide 7 - Slide

Antwoorden
Hij lost het op ► de stam van de pv is: 
  • oploss (-en)  De ik-vorm is ...

De buren verhuizen morgen ► de stam van de pv is: 
  • verhuiz (-en) De ik-vorm is ...

Zij viert morgen haar verjaardag ►de stam van de pv is: 
  • vier (-en) De ik-vorm is ...

Slide 8 - Slide

ONTHOUDEN
(stap 1) Je zet de zin in een andere tijd om de pv te vinden. 
(stap 2) Je zoekt het hele werkwoord, het infinitief, van de pv.
(stap 3) Je haalt -en van het hele werkwoord van de pv af. Nu heb je de stam van het werkwoord. 

Onthoud dat het Nederlands gebaseerd is op klanken: 
Kappen - de stam 'kapp' wordt de ik-vorm kap
Kapen - de stam 'kap' wordt de ik-vorm kaap
Vinden - de stam 'vind' is hetzelfde als de ik-vorm: vind.








Slide 9 - Slide

2. OVERZICHT SCHRIJFDOSSIER
►27 maart: de reflectie (het slot). Je controleert het verslag m.b.v. opdracht 8. 
Klaar? Schrijfdossier uploaden in CumLaude. 

Deadline: 4 april 2024, 22:00 uur.


Slide 10 - Slide

3. DE REFLECTIE (HET SLOT)
Het slot heeft een eigen alinea, in een verslag wordt dat een eigen pagina.

Je schrijft hier vaak een sociaal wenselijk antwoord:
- veel geleerd
- de toekomst

Slide 11 - Slide

4. DE OPDRACHT
Schrijf de reflectie op het Schrijfdossier. Bekijk de opdrachten: wat heb je geleerd? Dat schrijf je op. 

Neem jouw schrijfproduct op onder opdracht 7 in je Schrijfdossier. 

Controleer jouw Schrijfdossier naar voorbeeld van opdracht 8: heb je alles?
Ga het vervolgens uploaden in CumLaude. 
 

Slide 12 - Slide

5. HET TWEEDE LESUUR
... werk je aan jouw Schrijfdossier. Je kunt vragen stellen tijdens het maken van de opdrachten die je nog open hebt staan van het Schrijfdossier. 

Volgende week starten we met Bouwsteen 4: samenhang (zie Magister). 

Slide 13 - Slide

Na het Schrijfdossier
Bouwsteen 04. woensdag 3 + 10 april ►Samenhang (signaalwoorden)
- woensdag 10 april het 2e lesuur Nederlands bouwsteentoets 04.


woensdag 17 april vrij ivm mondelinge examens
woensdag 1 mei vrij ivm meivakantie


Slide 14 - Slide

BOUWSTEEN 4: TAALBLOKKEN
Dit moet je in Taalblokken maken voor de toets:   

2F Voorbeeld & theorie, leesleer de theorie (pg 3) en maak alle opdrachten.
Lezen en luisteren, maken: opgave 1 t/m 10; opgaven 24 t/m 27; 31 t/m 37.
Schrijven: opgaven 1 t/m 8; 10; 15 t/m 19.

Woordenschat: bouwsteen 4 Samenhang
Tussentoets (niet oud)

► Bouwsteentoets 4: dinsdag 9 april het 2e lesuur Nederlands. Heb je de opdrachten eerder af, dan mag je de toets eerder - op locatie - maken. 

Slide 15 - Slide

EINDE VAN DE LES

Slide 16 - Slide

Na het Schrijfdossier
Bouwsteen 05. woensdag 24 april + 8 mei ►Hoofd- en bijzaken
- woensdag 8 mei het 2e lesuur Nederlands bouwsteentoets 05.
Niet: Indi, Daan en Teun. 
► Denk na over wat je gaat doen en mail mij jouw besluit.

Slide 17 - Slide

Na het Schrijfdossier
Bouwsteen 06. woensdag 15 + 22 mei ►Argumenteren
- woensdag 22 mei het 2e lesuur Nederlands bouwsteentoets 06.
Niet: Indi, Ilja, Daan en Jelte.

Bouwsteen 07. woensdag 29 mei + 19 juni ►Evalueren
Woensdag 5 juni en 12 juni vrij ivm mondelinge examens

- woensdag 19 juni het 2e lesuur Nederlands bouwsteentoets 07.
Niet: Lian en Teun.

Slide 18 - Slide

Na het Schrijfdossier
Bouwsteen 08. woensdag 26 juni + 3 juli ►Samenvatten
- woensdag 3 juli het 2e lesuur Nederlands bouwsteentoets 08.

Eindtoets Bouwstenen. woensdag 10 juli het 1e lesuur  Nederlands
Nulmeting Grammatica en Spelling. woensdag 10 juli het 2e lesuur Nederlands

Tijdens de vrijkomende uren ga je je achterstanden van Nederlands wegwerken, zoals (het inhalen van) bouwsteentoetsen. Je mag ook alvast een van de nulmetingen maken, i.e. die van Grammatica en Spelling en de Woordenschat. 
Je moet daar wel voor op locatie zijn.    

Slide 19 - Slide

BOUWSTEEN 3: TAALBLOKKEN
3F Voorbeeld & theorie, leesleer de theorie (pg 3) en maak alle opdrachten.
► Lezen en luisteren, maken: opgaven 1 t/m 8; opgaven 13, 14; opgaven 16 t/m 18.

2F Voorbeeld & theorie, leesleer de theorie (pg 3) en maak alle opdrachten.
Lezen en luisteren, maken: opgaven 1 t/m 9; opgave 12; opgaven 23 t/m 27 en
opgaven 29 t/m 32. 

Woordenschat: bouwsteen 3 Inleiding, kern en slot
Tussentoets (niet oud)


Slide 20 - Slide

BOUWSTEEN 4: TAALBLOKKEN
3F Voorbeeld & theorie, leesleer de theorie (pg 3) en maak alle opdrachten.
► Lezen en luisteren, maken: opgaven 1 t/m 9; opgave 11 t/m 19.
Schrijven: opgaven 1 t/m 3. 

2F Voorbeeld & theorie, leesleer de theorie (pg 3) en maak alle opdrachten.
Lezen en luisteren, maken: opgave 1 t/m 10; opgaven 24 t/m 27; 31 t/m 37.
Schrijven: opgaven 1 t/m 8; 10; 15 t/m 19

Woordenschat: bouwsteen 4 Samenhang
Tussentoets (niet oud)

Slide 21 - Slide

BOUWSTEEN 5: TAALBLOKKEN
3F Voorbeeld & theorie, leesleer de theorie (pg 3) en maak alle opdrachten.
► Lezen en luisteren, maken: opgaven 1 t/m 17; 28 en 29; 32 t/m 47.

2F Voorbeeld & theorie, leesleer de theorie (pg 3) en maak alle opdrachten.
Lezen en luisteren, maken: opgaven 1 t/m 14; opgaven 22 en 23; opgaven 25 en 26; opgaven 35 t/m 38; opgaven 40 en 41; opgaven 43 t/m 48. 

Woordenschat: bouwsteen 5 Hoofd- en bijzaken
Tussentoets (niet oud)

Slide 22 - Slide

BOUWSTEEN 6: TAALBLOKKEN
3F Voorbeeld & theorie, leesleer de theorie (pg 3) en maak alle opdrachten.
► Lezen en luisteren, maken: opgaven 1 t/m 17; 28 en 29; 32 t/m 47.

2F Voorbeeld & theorie, leesleer de theorie (pg 3) en maak alle opdrachten.
Lezen en luisteren, maken: opgaven 1 t/m 14; opgaven 22 en 23; opgaven 25 en 26; opgaven 35 t/m 38; opgaven 40 en 41; opgaven 43 t/m 48. 

Woordenschat: bouwsteen 6 Argumenteren
Tussentoets (niet oud)

Slide 23 - Slide