Les 4 "Grammatik II"

1 / 11
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 11 slides, with interactive quiz, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Programma
1. Leerdoelen
2. E Grammatik
Het persoonlijk voornaamwoord als onderwerp, lijdend voorwerp en meewerkend voorwerp



Slide 2 - Slide

Leerdoelen
Dit kan je aan het einde van deze les:

  • Je kunt het persoonlijk voornaamwoord in de 1e naamval gebruiken (als onderwerp).
  • Je kunt het persoonlijk voornaamwoord in de 4e naamval gebruiken (als lijdend voorwerp).
  • Je kunt het persoonlijk voornaamwoord in de 3e naamval gebruiken (als meewerkend voorwerp).






Slide 3 - Slide

Wat zijn de naamvallen?
Naamvallen beschrijven de functie van een zinsdeel in een zin.

1e naamval = onderwerp van een zin
2e naamval = bezit
3e naamval = meewerkend voorwerp
4e naamval = lijdend voorwerp

Met de naamvallen veranderen de lidwoorden en de persoonlijke voornaamwoorden!


Kijk mee op blz. 90 en 152

Slide 4 - Slide

Video via Neue Kontakte online

Slide 5 - Slide

Video via Neue Kontakte online
Voorzetsels met de 3e naamval
aus (uit)
bei (bij)
mit (met)
nach (naar, na)
von (van, door)
zu (naar persoon)

Slide 6 - Slide

3e of 4e naamval?
Dativ (3e naamval) oder Akkusativ (4e naamval)

Opdracht 26 op blz. 69
Opdracht 29 op blz. 71

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Fragen und Antworten
Wen besucht Beate im Krankenhaus? - Opa
Beate besucht ihn.
Opdracht 28 op blz. 70

Slide 9 - Slide

Wat heb je vandaag geleerd?

Slide 10 - Mind map

Wat gaan we volgende keer doen?

F: Sprechen
Over jouw gezondheid praten


Slide 11 - Slide