This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Stap 1
Stap 3
Stap 4
Stap 5
Stap 6
Stap 7
Stap 2
Probleemanalyse
SWOT-analyse
Strategische opties
Strategische keuzes
operationeel plan + implementatie
Evaluatie
Situatieanalyse
Slide 1 - Drag question
Gedifferentieerd
Ongedifferentieerd
Geconcentreerd
Slide 2 - Drag question
Een schaatsenfabrikant voert onderzoek uit. De centrale vraag luidt: ‘Waarom is de afzet van schaatsen in het noorden hoger dan in het zuiden?’. Welk soort onderzoek past bij deze vraag?
A
Beschrijvend
B
Verkennend
C
Verklarend
Slide 3 - Quiz
Een installatiebedrijf heeft de volgende onderzoeksvraag. ‘Welke factoren hebben invloed op de tevredenheid van onze klanten?’ Welk soort onderzoek past bij deze vraag?
A
Beschrijvend onderzoek
B
Verkennend onderzoek
C
Verklarend onderzoek
Slide 4 - Quiz
Ansoff heeft 4 groei strategieën bedacht. Als je je bestaande klanten door middel van marketing stimuleert om meer sportvoeding te kopen is er sprake van
A
Diversificatie
B
Marktontwikkeling
C
Marktpenetratie
D
Productontwikkeling
Slide 5 - Quiz
Welke verkoopstrategie kost het minste?
A
Marktpenetratie
B
Marktontwikkeling
C
Productontwikkeling
D
Diversificatie
Slide 6 - Quiz
Fabrikant Softy maakt al lange tijd babyshampoo en gaat nu ook luiers fabriceren. Volgens Ansoff is dit:
A
Marktontwikkeling
B
Diversificatie
C
Marktpenetratie
D
Productontwikkeling
Slide 7 - Quiz
Bij welke marktvorm heeft de aanbieder een aantal concurrenten, bijvoorbeeld de Albert Heijn
A
monopolie
B
oligopolie
C
monopolistische concurrentie
D
volledige mededinging
Slide 8 - Quiz
Toetsterm 3.2 en 3.3
Slide 9 - Slide
Wat zijn kenmerken van een dienst?
Slide 10 - Mind map
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
Welke kenmerken heeft een dienst. Er zijn meerdere antwoorden goed.
A
vergankelijk
B
tastbaar
C
gelijktijdige productie en consumptie
D
homogeen
Slide 16 - Quiz
Naomi gaat naar de bioscoop. Het is erg rustig, twaalf van de in totaal 30 stoelen blijven tijdens de film leeg en zijn dus niet verkocht. Helaas kan de bioscoop deze lege stoelen de volgende dag niet extra verkopen. Een product kun je opslaan, een dienst niet. Welk kenmerk van een dienst wordt hier beschreven?
A
vergankelijkheid
B
interactieve consumptie
C
gelijktijdige productie en consumptie
D
heterogeniteit
Slide 17 - Quiz
Anouk wil het nieuwe jaar beginnen met een nieuwe coupe. Ze gaat naar de kapper en vertelt de kapper welke nieuwe coupe ze graag wil. De kapper geeft aan dat iedere coupe mogelijk is, omdat dat afhangt van de klant haar smaak. Welk kenmerken van een dienst worden hier beschreven? Er zijn meerdere antwoorden mogelijk.
A
vergankelijkheid
B
interactieve consumptie
C
gelijktijdige productie en consumptie
D
ontastbaarheid
Slide 18 - Quiz
Welke begrippen geven de eigenschappen van een product aan?
assortiment
fysiek product
merknaam
prijs
verpakking
service en garantie
kwaliteit
marketing
plaats
promotie
klachtenafhandeling
Slide 19 - Drag question
Welk element van de productmix zorgt ervoor dat klanten gemakkelijk hun klachten kunnen uiten?
A
Assortiment
B
Kwaliteit
C
Service
D
Merk
Slide 20 - Quiz
Slide 21 - Slide
Slide 22 - Slide
De klant doet geen moeite! Het is een automatisme-aankoop geworden
Klant denkt goed na over deze aankoop. Deze aankoop is best prijzig, maar ook duurzaam
Het is een exclusief en luxe product. De producten zijn vooral voor rijkere mensen.
Je weet dat het bestaat, maar denkt nu niet aan om het aan te schaffen. het is geen gewild product
Shopping goods
Unsought goods
Convenience goods
Speciality goods
Slide 23 - Drag question
A
Convenience good
B
shopping good
C
specialty good
D
unsought good
Slide 24 - Quiz
A
Convenience good
B
shopping good
C
specialty good
D
unsought good
Slide 25 - Quiz
A
Convenience good
B
shopping good
C
specialty good
D
unsought good
Slide 26 - Quiz
A
Convenience good
B
shopping good
C
specialty good
D
unsought good
Slide 27 - Quiz
A
Convenience good
B
shopping good
C
specialty good
D
unsought good
Slide 28 - Quiz
Kraljic-matrix
Bedrijfsresultaat: Hoe belangrijk
is dit product voor het eindproduct
van de organisatie? Heeft het veel
invloed op de omzet?
Slide 29 - Slide
Kraljic-matrix
Leveringsrisico: Is het product
makkelijk te verkrijgen? Zijn er
veel leveranciers die dit product
kunnen leveren?
Slide 30 - Slide
Hazelnoten voor Nutella zijn een voorbeeld van een:
A
Routineproduct
B
Hefboomproduct
C
Knelpuntproduct
D
Strategisch product
Slide 31 - Quiz
Stuur voor de F1-wagen van Max Verstappen, is een voorbeeld van een:
A
Routineproduct
B
Hefboomproduct
C
Knelpuntproduct
D
Strategisch product
Slide 32 - Quiz
Onderdeel van een 3D-apparaat voor een fotograaf, is een voorbeeld van een:
A
Routineproduct
B
Hefboomproduct
C
Knelpuntproduct
D
Strategisch product
Slide 33 - Quiz
De planten op het Graafschap College zijn een voorbeeld van een:
A
Routineproduct
B
Hefboomproduct
C
Knelpuntproduct
D
Strategisch product
Slide 34 - Quiz
De accountmanager van Ikea bestelt papier voor de printer, want het is op. Van welk soort product is dit papier een voorbeeld?
A
Routineproduct
B
Hefboomproduct
C
Knelpuntproduct
D
Strategisch product
Slide 35 - Quiz
Laag leveringsrisico en een hoge invloed op het bedrijfsresultaat:
A
Routineproduct
B
Hefboomproduct
C
Knelpuntproduct
D
Strategisch product
Slide 36 - Quiz
Hoog leveringsrisico en lage beïnvloeding van het bedrijfsresultaat: