Zo maak je samengestelde zinnen
- Gebruik een voegwoord om van twee zinnen één zin te maken.
- Controleer of de woordvolgorde in de zin goed is.
De zon schijnt. Hij gaat zwemmen.
Fout
Omdat de zon schijnt, hij gaat zwemmen.
Hij gaat zwemmen, omdat schijnt de zon.
Hij gaat zwemmen, want schijnt de zon.