22/33 GL 15 sep Les 9+ 10 schrijfvaardigheid kaartje

15. September
Besprechen erste Karte ET Texel + einheben
nach, zu, in uitleggen
An die Arbeit mit einer Karte schreiben + einheben
Am Ende kannst du:
Karte schreiben mit Wörterbuch + voltooide tijd toepassen
beschrijven dat je iets leuk vindt 
verschil opnoemen tussen nach, zu, in
in een kaartje de woorden nach, zu, in op de juiste manier verwerken


1 / 10
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 4

This lesson contains 10 slides, with text slides.

Items in this lesson

15. September
Besprechen erste Karte ET Texel + einheben
nach, zu, in uitleggen
An die Arbeit mit einer Karte schreiben + einheben
Am Ende kannst du:
Karte schreiben mit Wörterbuch + voltooide tijd toepassen
beschrijven dat je iets leuk vindt 
verschil opnoemen tussen nach, zu, in
in een kaartje de woorden nach, zu, in op de juiste manier verwerken


Slide 1 - Slide

Et opdr. 16 blz. 6
Klassikaal bespreken
tip: maak aantekeningen --> alles is om te oefen en wordt leeroverzicht

Slide 2 - Slide

Nach, zu , in
Ich gehe zu meiner Freundin
Ich fahre nach Berlin
Du gehst in das Kino?
Wir gehen in die Schule?
Er geht zu der Schule
30 sek in Zweiergruppe 
Was bedeuten diese Wörter?
Was wisst du noch von den Richtungen nach, zu in?
Schreibt es an die Tafel.

Slide 3 - Slide

in
Wir fahren in die Stadt.
Wir fahren in die Schweiz.
Wir fliegen in die USA.

Als je In gebruikt kondig je eigenlijk al aan dat je ergens ook naar binnen gaat. Als je een film gaat kijken in de bioscoop ga je “ins Kino’, want je kan natuurlijk niet een film kijken als je buiten blijft staan.
Bij landen MET LIDWOORD.


Slide 4 - Slide

zu
Ich fahre zum Bahnhof.
Wir fahren zur Arbeit
Ich gehe zu Sylvia.
Ich gehe zum Zahnarzt.
Sie gehen zu ihm.
Je gebruikt zu als je ergens naartoe gaat. het betekent vooral: in die richting. Je zegt nog niet dat je ook  de supermarkt in gaat, alleen dat je er naartoe gaat. En bij personen.

Slide 5 - Slide

 nach
nach Spanien fahren
nach London fahren
nach Süden fahren

vaste combinaties --> naar links, naar rechts, naar huis
aardrijkskundige namen ZONDER lidwoord 

Slide 6 - Slide

An die Arbeit
Seite 192 Aufgabe 27
5 minuten machen
5 Minuten besprechen

Slide 7 - Slide

Zwei verschiedene Karte
alles informell
Wochenendekarte
allgemeine Karte
Urlaubskarte
Geburtstagskarte

Wörterbuch benutzen


Slide 8 - Slide

voltooide tijd
Ich habe gespielt
Du hast geschwommen
Er hat gewonnen
Wir haben sehr schnell gerennt

Ge + Stam+ T= zwak
eindigend op EN = sterk
be, ver = geen GE

werkwoorden op ieren GEEN GE

Slide 9 - Slide

Seite 187 Aufgabe 21 --> Einheben
Gebruik blz. 186 opdr. 18 en opdr. 19

Karte schreiben mit Wörterbuch + voltooide tijd toepassen
beschrijven dat je iets leuk vindt
verschil opnoemen tussen nach, zu, in
in een kaartje de woorden nach, zu, in op de juiste manier verwerken

Slide 10 - Slide