Les 4 - het meervoud van de persoon en het werkwoord

• NT2
• Speciaal Onderwijs
• Leerroute 1

Sena loopt naar school. ... is een meisje.

1. Hij
2. Zij

Andreea kijkt naar het bord.

1. letter
2. woord
3. zin

A

1. letter
2. woord
3. zin

Peter en Lucas/ zitten/ naast elkaar.

1. wie/doet/wat
2. wat/doet/wie
3. doet/wat/wie
4. wie/wat/doet

gaat/ naar school/ princess

Het meervoud van de persoon en het werkwoord

Les 4

Je leert het meervoud van de persoon en het werkwoord.

les 4

De docenten staan voor de klas.

Zij staan voor de klas.

de docenten = zij

De leerlingen zitten op een stoel.

Zij zitten op een stoel.

de cursisten = zij 

Les 4

enkelvoud	meervoud
ik zit jij zit zij/ hij/ het zit	wij zitten jullie zitten zij zitten

Kijk goed:

de docent (=zij) staat = de docenten (=zij) staan

de leerling (=hij) zit - de leerlingen (=zij) zitten

het kind (=het) loopt - de kinderen (=zij) lopen

Ik zit op een stoel.
wij/jullie/zij

wij lopen op straat
ik/jij/hij of zij

Doen!

Maak oefening 9, 10 en 11. 

Klaar? klik hier

Ik loop naar de bus.
wij ...

Sofia zit in de klas.
Sofia en Daria ...