Les 4 - het meervoud van de persoon en het werkwoord

Les 4
Grammatica
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NT2Speciaal OnderwijsLeerroute 1

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Les 4
Grammatica

Slide 1 - Slide

Santiago loopt naar school. ... is een jongen.
A
Hij
B
Zij

Slide 2 - Quiz

Saadet kijkt naar het bord.
A
letter
B
woord
C
zin

Slide 3 - Quiz

A
A
letter
B
woord
C
zin

Slide 4 - Quiz

Damla en Koilay/ zitten/ naast elkaar.
A
wie/doet/wat
B
wat/doet/wie
C
doet/wat/wie
D
wie/wat/doet

Slide 5 - Quiz

gaat/ naar school/ Naser

Slide 6 - Open question

Het meervoud van de persoon en het werkwoord

Slide 7 - Slide

Les 4
Je leert het meervoud van de persoon en het werkwoord.

Slide 8 - Slide

les 4
De docenten staan voor de klas.
Zij staan voor de klas.
de docenten = zij

De leerlingen zitten op een stoel.
Zij zitten op een stoel.
de cursisten = zij 

Slide 9 - Slide

Les 4
enkelvoud
meervoud
ik zit
jij zit
zij/ hij/ het zit
wij zitten
jullie zitten
zij zitten

Slide 10 - Slide

Kijk goed:
de docent (=zij) staat = de docenten (=zij) staan
de leerling (=hij) zit - de leerlingen (=zij) zitten
het kind (=het) loopt - de kinderen (=zij) lopen

Slide 11 - Slide

Ik zit op een stoel.
wij/jullie/zij

Slide 12 - Mind map

wij lopen op straat
ik/jij/hij of zij

Slide 13 - Mind map

Doen!
Lees bladzijde 20.
Maak oefening 9, 10 en 11 op bladzijde 21 en 22.

Slide 14 - Slide

Ik loop naar de bus.
wij ...

Slide 15 - Open question

Sofia zit in de klas.
Entesar en Diana ...

Slide 16 - Open question