THEO LES 12: Bloedvatenstelsel en lymfevatenstelsel

Bloedvatenstelsel & lymfevatenstelsel
1 / 25
next
Slide 1: Slide
SchoonheidsverzorgingMBOStudiejaar 1

This lesson contains 25 slides, with interactive quiz, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Bloedvatenstelsel & lymfevatenstelsel

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
  • De student kan de kleine en de grote bloedsomloop beschrijven
  • De student kan kenmerken van aders en slagaders benoemen
  • De student kan verschillen tussen het bloedvatenstelsel en lymfestelsel benoemen

Slide 2 - Slide

Het bloedvatenstelsel
  • Slagaders / arteriën / arteriolen
  • Aders / venen / venulen
  • Haarvaten / capillairen
  • Het hart 

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Kenmerken slagaders
  1. Het bloed stroomt weg van het hart.
  2. Bij iedere hartslag zet de slagader even uit (hij klopt).
  3. Slagaders liggen meestal diep in het lichaam.
  4. De druk van het bloed is hoog.
  5. Bij een verwonding spuit het bloed er uit.
  6. De wand is dik.
  7. Het bloed stroomt snel.
  8. Slagaders hebben geen kleppen.
  9. Het bloed is zuurstofrijk (behalve in de kleine bloedsomloop).
  10. De longslagader is zuurstofarm. 

Slide 5 - Slide

Kenmerken aders
  1. Het bloed stroomt naar het hart toe.
  2. De ader klopt niet.
  3. Aders liggen meestal aan de oppervlakte.
  4. De druk van het bloed is laag.
  5. Bij een verwonding stroomt het bloed er langzaam uit.
  6. De wand is dun.
  7. Het bloed stroomt langzaam.
  8. Aders hebben kleppen.
  9. Het bloed is zuurstofarm (behalve in de kleine bloedsomloop).
  10. De longader is zuurstofrijk. 

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Haarvaten
Verbindingssystemen tussen de kleinste slagaders en de kleinste aders

Slide 8 - Slide

Het hart
  • Linker - en rechterboezem
  • Linker - en rechterkamer
  • Hartwand
  • Hartkleppen 

Slide 9 - Slide

Opdracht: teken het hart

- rechter boezem
- linker boezem
- recht kamer
- linker kamer
- Waar is het zuurstof rijk en zuurstof arm?

(klassikaal)

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Opdracht indeling hart: kijk eens naar blz 146 en 149
  • Alle aders (onderste & bovenste holle ader) komen in de boezems uit (naar het hart toe)
  • Alle slagaders komen uit in de kamers (van het hart af)
  • De kleine bloedsomloop = gaswisselingskringloop (langs de longen)
  • De grote bloedsomloop = stofwisselingskringloop (naar het hele lichaam behalve de longen) 

Slide 12 - Slide

Het lymfevatenstelsel

Slide 13 - Slide

Opbouw
  • Loopt naast de bloedsomloop
  • Zeer wijd en vertakt
  • Begint bij de organen

Bestaat uit:

  • Lymfevaten
  • Lymfe vloeistof
  • Lymfe weefsel 

Slide 14 - Slide

Functie
  • Vervoeren van weefselvocht / lymfe
  • Het verwijderen van schadelijke stoffen

Lymfevatensystemen:

  • Oppervlakkige lymfevaten (huid en spieren)
  •  Diepere lymfevaten (inwendige organen)

Slide 15 - Slide

Grote lymfevaten
  • Rechter lymfebuis 
  • Borstbuis

Slide 16 - Slide

Bloedvatenstelsel

  • Bloed stroomt snel.

  • Het bloed heeft een eigen pomp (het hart).

  • Het stelsel is een gesloten systeem.

  • Het staat vocht af aan weefsels.
Lymfestelsel

  • Lymfe stroomt langzaam.

  • Lymfe heeft geen eigen pomp.

  • Het stelsel heeft geen beginpunt.

  • Het brengt vocht terug in de bloedbaan.

Slide 17 - Slide

Lymfeknopen
  • Hals
  • Oksels
  • Darmen
  • Liezen

Functie:

  • Filteren van de lymfe
  • Aanmaak lymfecellen
  • Eerste uitzaaiingen kankercellen 


Slide 18 - Slide

Wist je dat ... 
... de milt de grootste lymfeknoop is?

Taken:

  • Afbraak van rode bloedcellen
  • Vorming van nieuwe rode bloedcellen
  • Vorming van lymfecellen
  • Het zuiveren van bloed en lymfe

Slide 19 - Slide

Wat doet de kleine bloedsomloop?

Slide 20 - Slide

Wat doet de grote bloedsomloop?

Slide 21 - Slide

Noem kenmerken van slagaders?

- Welke slagader is zuurstofarm?

Slide 22 - Slide

Noem kenmerken van aderen?

- Welke ader is zuurstofrijk?

Slide 23 - Slide

Wat zijn verschillen tussen het bloedvatenstelsel en het lymfe stelsel?

Slide 24 - Slide

Wat heb je vandaag geleerd?

Slide 25 - Mind map