THEO LES 12: Bloedvatenstelsel en lymfevatenstelsel

Bloedvatenstelsel & lymfevatenstelsel
1 / 28
next
Slide 1: Slide
SchoonheidsverzorgingMBOStudiejaar 1

This lesson contains 28 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Bloedvatenstelsel & lymfevatenstelsel

Slide 1 - Slide

Vandaag

  • Bloedvatenstelsel
  • Lymfevatenstelsel
  • Opdracht ''Lymfevatenstelsel'' maken 

Slide 2 - Slide

Lesdoelen
  • De student kent de kleine en de grote bloedsomloop
  • De student kent de daarbij behorende vaten
  • De student kent de verschillende soorten aderen
  • De student kent het hart

Slide 3 - Slide

Het bloedvatenstelsel
  • Slagaders / arteriën / arteriolen
  • Aders / venen / venulen
  • Haarvaten / capillairen
  • Het hart 

Slide 4 - Slide

Kenmerken slagaders
  1. Het bloed stroomt weg van het hart.
  2. Bij iedere hartslag zet de slagader even uit (hij klopt).
  3. Slagaders liggen meestal diep in het lichaam.
  4. De druk van het bloed is hoog.
  5. Bij een verwonding spuit het bloed er uit.
  6. De wand is dik.
  7. Het bloed stroomt snel.
  8. Slagaders hebben geen kleppen.
  9. Navelstrengslagader is zuurstofarm.
  10. Het bloed is zuurstofrijk (behalve in de kleine bloedsomloop.
  11. De longslagader is zuurstofarm. 

Slide 5 - Slide

Kenmerken aders
  1. Het bloed stroomt naar het hart toe.
  2. De ader klopt niet.
  3. Aders liggen meestal aan de oppervlakte.
  4. De druk van het bloed is laag.
  5. Bij een verwonding stroomt het bloed er langzaam uit.
  6. De wand is dun.
  7. Het bloed stroomt langzaam.
  8. Aders hebben kleppen.
  9. De navelstrengader is zuurstofrijk.
  10. Het bloed is zuurstofarm (behalve in de kleine bloedsomloop).
  11. De longader is zuurstofrijk. 

Slide 6 - Slide

Opbouw (slag)aders
De slagaders / arteriën

  • Binnenste laag = eenlagig plaveisel epitheel = endotheel
  • Middelste laag = bindweefsel en glad spierweefsel
  • Buitenste laag = bindweefsel 

De aders / venen 

Binnenste laag = endotheel
Middelste laag = bindweefsel met weinig spiercellen
Buitenste laag = bindweefsel

Spataderen / varices = verwijde aderen 

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Haarvaten
Verbindingssystemen tussen de kleinste slagaders en de kleinste aders

Slide 10 - Slide

Het hart
  • Linker - en rechterboezem
  • Linker - en rechterkamer
  • Hartwand
  • Hartkleppen 

Slide 11 - Slide

Opbouw hartwand
  • Pericardium = hartzakje 
  • Epicardium = buitenste laag
  • Myocardium = middelste laag
  • Endocardium = binnenste laag  

Slide 12 - Slide

We gaan het hart 
samen tekenen

Slide 13 - Slide

Indeling van het hart zuurstofrijk
Linker boezem + linker kamer = zuurstofrijk / alle slagaders zijn zuurstofrijk behalve de longslagader.

  • Uit de L.K. komt de aorta = lichaamsslagader 
  • De aorta splitst zich in de kransslagader (deze voedt het hartweefsel)

  • Hartkleppen

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Indeling van het hart zuurstofarm
Rechter boezem + rechter kamer = zuurstofarm / alle aders zijn zuurstofarm behalve de longaders.

  • Uit de R.K. komt de longslagader
  • In de R.B. komt de onderste holle ader + bovenste holle ader + kransader uit

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Indeling hart
  • Alle aders komen in de boezems uit (naar het hart toe)
  • Alle slagaders komen uit in de kamers (van het hart af)
  • De kleine bloedsomloop = gaswisselingskringloop (langs de longen)
  • De grote bloedsomloop = stofwisselingskringloop (naar het hele lichaam behalve de longen) 

Slide 18 - Slide

Werking van het hart
  1. Het hart ontspant -> bloed wordt uit de aders de boezems ingezogen
  2. Boezems trekken samen -> bloed stroomt van de boezems naar de kamers
  3. Kamers trekken samen -> bloed wordt naar de slagaders ingeperst
  4. Hartpauze 

Slide 19 - Slide

Het lymfevatenstelsel

Slide 20 - Slide

Welke vragen zijn er over het lymfestelsel n.a.v. de opdracht van vorige week?

Slide 21 - Open question

Opbouw
  • Loopt naast de bloedsomloop
  • Zeer wijd en vertakt
  • Begint bij de organen

Bestaat uit:

  • Lymfevaten
  • Lymfe vloeistof
  • Lymfe weefsel 

Slide 22 - Slide

Functie
  • Vervoeren van weefselvocht / lymfe
  • Het verwijderen van schadelijke stoffen

Lymfevatensystemen:

  • Oppervlakkige lymfevaten
  •  Diepere lymfevaten

Slide 23 - Slide

Grote lymfevaten
  • Rechter lymfebuis
  • Borstbuis 

Slide 24 - Slide

Bloedvatenstelsel

  • Bloed stroomt snel.

  • Het bloed heeft een eigen pomp (het hart).

  • Het stelsel is een gesloten systeem.

  • Het staat vocht af aan weefsels.
Lymfestelsel

  • Lymfe stroomt langzaam.

  • Lymfe heeft geen eigen pomp.

  • Het stelsel heeft geen beginpunt.

  • Het brengt vocht terug in de bloedbaan.

Slide 25 - Slide

Lymfeknopen
  • Hals
  • Oksels
  • Darmen
  • Liezen

Functie:

  • Filteren van de lymfe
  • Eerste uitzaaiingen kankercellen 
  • Lymfecellen

Milt en thymus (T-lymfocyten) zijn ook lymfeknopen. 
Ze maken lymfecellen aan. 

Slide 26 - Slide

Wist je dat ... 
... de milt de grootste lymfeknoop is?

Taken:

  • Afbraak van rode bloedcellen
  • Vorming van nieuwe rode bloedcellen
  • Vorming van lymfecellen
  • Het zuiveren van bloed en lymfe
  • Bloedreservoir

Slide 27 - Slide

Maak de opdracht lymfevatenstelsel
Dit kun je doen aan de hand van: 

  • Lesson up presentatie
  • Beautylevel boek
  • Beautylevel online (factcards)

Slide 28 - Slide