Bloedvaten

Bloedvatenstelsel
1 / 25
next
Slide 1: Slide
anatomie en fysiologieMBOStudiejaar 2,3

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Bloedvatenstelsel

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
  • De student kent de kleine en de grote bloedsomloop
  • De student kent de daarbij behorende vaten
  • De student kent de verschillende soorten vaten

Slide 2 - Slide

Oefening
maak de opdracht

Slide 3 - Slide

Het bloedvatenstelsel
  • Slagaders / arteriën / arteriolen
  • Aders / venen / venulen
  • Haarvaten / capillairen
  • Het hart 

Slide 4 - Slide

Kenmerken arterie
  1. Het bloed stroomt weg van het hart.
  2. Bij iedere hartslag zet het vat even uit (hij klopt).
  3. arteriën liggen meestal diep in het lichaam.
  4. De druk van het bloed is hoog.
  5. De wand is dik.
  6. Het bloed stroomt snel.
  7. Slagaders hebben geen kleppen.
  8. Navelstrengslagader is zuurstofarm.
  9. Het bloed is zuurstofrijk (behalve in de kleine bloedsomloop.
  10. De longslagader is zuurstofarm. 

Slide 5 - Slide

Kenmerken van venen
  1. Het bloed stroomt naar het hart toe.
  2. Het vat klopt niet.
  3. Venen liggen meestal aan de oppervlakte.
  4. De druk van het bloed is laag.
  5. Bij een verwonding stroomt het bloed er langzaam uit.
  6. De wand is dun.
  7. Het bloed stroomt langzaam.
  8. Aders hebben kleppen.
  9. De navelstrengader is zuurstofrijk.
  10. Het bloed is zuurstofarm (behalve in de kleine bloedsomloop).
  11. De longader is zuurstofrijk. 

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

timer
0:30
1
3
2
4
5
6
7
Adventitia
Media
Intima
Arterie
vene
capillair
Klep

Slide 8 - Drag question

Opbouw (slag)aders
De slagaders / arteriën

  • Binnenste laag = eenlagig plaveisel epitheel = endotheel
  • Middelste laag = bindweefsel en glad spierweefsel
  • Buitenste laag = bindweefsel 

De aders / venen 

Binnenste laag = endotheel
Middelste laag = bindweefsel met weinig spiercellen
Buitenste laag = bindweefsel

Spataderen / varices = verwijde aderen 

Slide 9 - Slide

Welke laag in bloedvatwand kan samentrekken en ontspannen
A
Intima
B
Media
C
Adventitia

Slide 10 - Quiz

wand bloedvaten
Bloedvatwand bestaat uit drie lagen;
1. intimia
- binnenste laag van je bloedvat, scheiding tussen het bloed en de rest van de weefsels. 

2 media
- middelste laag, glad spierweefsel, kan samentrekken en ontspannen.
Slagaders dikker dan aders, moet meer bloed in kortere tijd doorheen.

3 adventitia
- buitenste laag. Bestaat uit bindweefsel, stevigheid aan het bloedvat en zijn elastisch

Slide 11 - Slide

Bouw van een bloedvatwand
  • tunica intima: glad endotheel
  • tunica media: elastisch bindweefsel en spierweefsel, hierin het grootste verschil per bloedvat
  • tunica adventitia: losmazig bindweefsel, hierin kleine bloedvaatjes

Slide 12 - Slide

Wat zijn de drie lagen van een arterie?

Slide 13 - Open question

Welke bloedvatwanden zijn doorlaatbaar?
A
De wanden van de arteriën
B
De wanden van de capillairen
C
De wanden van de venen

Slide 14 - Quiz

Haarvaten
Verbindingssystemen tussen de kleinste slagaders en de kleinste aders

bevinden zich aan de uiteinden van grotere bloedvaten en komen uit in alle organen en weefsels van ons lichaam

Slide 15 - Slide

Het lymfevatenstelsel

Slide 16 - Slide

Wat behoort bij het lymfevatenstelsel?

Slide 17 - Open question

Opbouw
  • Loopt naast de bloedsomloop
  • Zeer wijd en vertakt
  • Begint bij de organen

Bestaat uit:

  • Lymfevaten
  • Lymfe vloeistof
  • Lymfe weefsel 

Slide 18 - Slide

Wat is de functie van het lymfevatenstelsel?

Slide 19 - Open question

Functie
  • Vervoeren van weefselvocht / lymfe
  • Afweer tegen infecties

Lymfevatensystemen:

  • Oppervlakkige lymfevaten
  •  Diepere lymfevaten

Slide 20 - Slide

bevat veel lymfocyten
Bevat veel erytrocyten
Heeft een pomp
Is een gesloten systeem
BLOED
LYMFE
stroomt langzaam

Slide 21 - Drag question

Bloedvatenstelsel

  • Bloed stroomt snel.

  • Het bloed heeft een eigen pomp (het hart).

  • Het stelsel is een gesloten systeem.

  • Het staat vocht af aan weefsels.
Lymfestelsel

  • Lymfe stroomt langzaam.

  • Lymfe heeft geen eigen pomp.

  • Het stelsel heeft geen beginpunt.

  • Het brengt vocht terug in de bloedbaan.

Slide 22 - Slide

Lymfeknopen
  • Hals
  • Oksels
  • Darmen
  • Liezen

Functie:

  • Filteren van de lymfe
  • Eerste uitzaaiingen kankercellen 
  • Lymfecellen

Milt en thymus (T-lymfocyten) zijn ook lymfeknopen. 
Ze maken lymfecellen aan. 

Slide 23 - Slide

Wist je dat ... 
... de milt de grootste lymfeknoop is?

Taken:

  • Afbraak van rode bloedcellen
  • Vorming van nieuwe rode bloedcellen
  • Vorming van lymfecellen
  • Het zuiveren van bloed en lymfe
  • Bloedreservoir

Slide 24 - Slide

Afsluiting
Ik ben weer een stukje wijzer geworden
Ik wist al veel
Ik vond het een lastige les
Ik heb nog een aanvulling op wat er verteld is
Ik wil nog iets mededelen/vragen

Slide 25 - Poll