Poëzie - dichtsoorten naar de vorm (o.a. sonnet)



Poëzie - dichtsoorten naar de vorm (o.a. sonnet)
1 / 11
next
Slide 1: Slide
LiteratuurMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4,5

This lesson contains 11 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson



Poëzie - dichtsoorten naar de vorm (o.a. sonnet)

Slide 1 - Slide

Vraag 1
Tel de regels van de volgende gedichten in je bundel:
'Werkster' (p. 6)
'Te Middelharnis' (p. 21)
'De moeder de vrouw' (p. 29)

Slide 2 - Slide

Vraag 2
Wat is het rijmschema van deze drie gedichten?
Hebben alle drie de gedichten hetzelfde rijmschema?

Slide 3 - Slide

Vraag 3
Hoeveel regels hebben de strofes?
Benoem iedere strofe met de juiste term.
Is de opbouw van elk gedicht hetzelfde?

Slide 4 - Slide

Vraag 4
Lees de gedichten ieder drie keer door.
Vat de inhoud van elk gedicht samen.
Zie je in die samenvatting een verandering van de inhoud?
Zo ja, noem de regelnummers waartussen de verandering optreedt.

Slide 5 - Slide

Werkster - Gerrit Achterberg

Slide 6 - Slide

Vraag 5
Lees het gedicht 'Jonge sla' op p. 24.
Wat valt je op aan de lengte van de regels?
Bevat het gedicht eindrijm / een rijmschema?

Slide 7 - Slide

Vraag 6
Hier ligt Poot.
Hij is dood.

(H.C. Poot was een dichter.)

Schrijf een paar woorden op waarmee je dit gedicht kunt omschrijven.

Slide 8 - Slide

Vraag 7
Een eendagsvlieg uit de Vogezen
zat in zijn memoires te lezen..
Hij schrok toen hij zag
‘t is nog maar kort dag.
Een weekdier, dat wil ik graag wezen.

Noteer het rijmschema.
Wat geven de zelfstandige naamwoorden uit r. 1 aan?
Wat is het effect van r. 5?

Slide 9 - Slide

Vraag 8
Hoeveel regels heeft dit gedicht?
Hoeveel lettergrepen heeft elke regel?

Slide 10 - Slide

Vraag 9
Wat valt je op aan dit gedicht?

Slide 11 - Slide