Aanwijzend voornaamwoord

Woordsoorten benoemen 
Les 2
1 / 13
next
Slide 1: Slide
TaalBasisschoolGroep 7,8

This lesson contains 13 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Woordsoorten benoemen 
Les 2

Slide 1 - Slide

Voorkennis 
  • Zelfstandig naamwoord                 De boot is snel gezonken.
  • Persoonlijk voornaamwoord                    Hij is snel gezonken 

  • Bezittelijk voornaamwoord   

           Mijn boot is snel gezonken   

Slide 2 - Slide

Zijn oranje voetbal vindt hij het leukst. 

Slide 3 - Slide

Lesdoelen 
  1. Je kent de 2 soorten aanwijzende voornaamwoorden.
  2. Je kan het aanwijzend voornaamwoord vinden in een zin.
  3. Je werkt zelfstandig en stil in Gynzy

Slide 4 - Slide

Kenmerken 
aanwijzend voornaamwoord

Het wijst altijd iets of iemand aan. 
Dichtbij (deze) of Ver weg (die) 

Deze mooie fiets.
Die kleine auto van Harry.


Slide 5 - Slide

Voorbeelden van aanwijzende voornaamwoorden: 
De = die /deze.
Het = dat /dit 
 
degene, diegene, datgene, hetgeen
  zulk, zulke, zo'n




Slide 6 - Slide

Wat is een zelfstand aanwijzend voornaamwoord?


Het aanwijzend voornaamwoord staat op de plek van een zelfstandig naamwoord. 

Voorbeeld: 
Hij heeft dat hier neergelegd.
Hetgeen wat jij van van plan bent kan niet.

Slide 7 - Slide

Wat is een niet-zelfstandig aanwijzend voornaamwoord? 
Het aanwijzend voornaamwoord staat vóór een zelfstandig naamwoord. Het vervangt dan een lidwoord.  

voorbeeld: 
De  school is het mooist. 
Die  school is het mooist. 

Slide 8 - Slide

Zoek het aanwijzend voornaamwoord 

Deze week ga ik dat boek lezen.
 

Diegene is er vandaag niet.

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Link

 Gynzy werelden Grammatica 
Taalkundig ontleden: Voornaamwoorden
A,B,C

 
timer
15:00

Slide 11 - Slide

Lesdoelen 
  1. Je weet wat een aanwijzend voornaamwoord is.
  2. Je kan het aanwijzend voornaamwoord vinden in een zin.
  3. Je werkt zelfstandig in Gynzy

Slide 12 - Slide

Aanwijzend voornaamwoord 
Wijst altijd iets of iemand aan.

Zelfstandig : In plaats van zelfstandig naamwoord
Ik wil rode bloemen. Die vind ik mooier.

Niet-zelfstandig : Vóór het naamwoord . 
De school is mooi              Deze school is mooi

Slide 13 - Slide