Terugverwijzing: een personage verwijst naar iets wat eerder gebeurde. Dit gebeurt heel kort in enkele woorden of zinnen. Meestal is het een gedachte.
Vb: De laatste keer dat ik op mijn telefoon keek was vorige week.
Vooruitwijzing: een korte mededeling over iets wat later zal gebeuren, vaak een gedachte van een personage.
Vb: Morgen zal ik mijn eerste wedstrijd spelen, zal ik winnen?