This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
K5 - E - Grammatik
Slide 1 - Slide
Planung
Wiederholen: onbepaald lidwoord ein(e)/kein(e)
Grammatik: bezittelijk vnw.
Erklärung: das Possessivpronomen
Machen: Paragraf E: Grammatik Aufgabe 25 t/m 31
Ziele
Je kunt de bezittelijke voornaamwoorden gebruiken.
Slide 2 - Slide
Bij welke woorden krijgt 'ein' & 'kein' een 'e' als uitgang?
Slide 3 - Open question
Noteer: een toetje (hulpmiddel: S.168)
Slide 4 - Open question
Noteer: geen cola (hulpmiddel: S.168)
Slide 5 - Open question
Noteer: een brood (hulpmiddel: S.168)
Slide 6 - Open question
Noteer: geen pasta (hulpmiddel: S.168)
Slide 7 - Open question
bezittelijk voornaamwoorden
Slide 8 - Slide
Voornaamwoorden
Je kent de Duitse persoonlijk voornaamwoordenal. Deze verwijzen naar een persoon of personen.
--> Nu ga je de bezittelijk voornaamwoorden leren kennen.
sie
Slide 9 - Slide
bezittelijk voornaamwoord
bezittelijk voornaamwoord:
geeft aan dat iets van iemand is/bij iemand hoort (een bezit is)
staat vaak voor een zelfstandig naamwoord (mijn boek), maar
kan ook zelfstandig gebruikt worden (dat is het zijne)
Slide 10 - Slide
persoonlijk ofbezittelijk?
Weet je waarmijnbril is?
Weißt du wo meine Brille ist?
Slide 11 - Slide
persoonlijk ofbezittelijk?
Weet je waarmijnbril is?
Weißt du wo meine Brille ist?
Wij hebben ons eten nog niet besteld.
Wir haben unser Essen noch nicht bestellt.
Slide 12 - Slide
Wat is het bezittelijk voornaamwoord in deze zin? Wie alt ist dein Opa?
A
Opa
B
dein
C
alt
D
Wie
Slide 13 - Quiz
Wat is het bezittelijk voornaamwoord in deze zin? Mein Handy ist neu!
A
Handy
B
ist
C
Mein
D
neu
Slide 14 - Quiz
ich
ik
du
jij
er
hij
sie
zij (ev)
wir
wij
ihr
jullie
sie
zij (mv)
Sie
U
mein(e)
mijn
dein(e)
jouw
sein(e)
zijn
ihr(e)
haar
unser(e)
ons/onze
eu(e)r(e)
jullie
ihr(e)
hun
Ihr(e)
uw
Persoonlijke voornaamwoorden
Bezittelijke voornaamwoorden
Slide 15 - Slide
mannelijk
vrouwelijk
onzijdig
meervoud
der Mann
die Frau
dasKind
die Autos
einMann
eine Frau
einKind
keine Autos
mein Mann
meine Frau
mein Kind
meine Autos
Het geslacht van de zelfstandige naamwoorden
Het onbepaalde lidwoord ein- en het woord kein- krijgen bij vrouwelijke woordenen in het meervoud een -e. Dat geldt ook voor de bezittelijke voornaamwoorden.
Slide 16 - Slide
mannelijk
vrouwelijk
onzijdig
meervoud
der Mann
die Frau
das Kind
die Autos
mein Mann
deine Frau
dein Kind
deine Autos
Voorbeelden:
- Mein___________ Bruder (m) hat Zahnschmerzen.
- Unser__________ Eltern (mv) sind sehr lieb.
- Euer____________ Lehrerin (v) hat Hunger.
- Ihr______________ Baby (o) schläft.
Slide 17 - Slide
M
V
O
MV
ein
eine
ein
keine
Sein.. Vater (m) ist krank
A
sein
B
seine
Slide 18 - Quiz
M
V
O
MV
ein
eine
ein
keine
Ihr.. Oma (v) hat Blumen gekauft
A
Ihr
B
Ihre
Slide 19 - Quiz
M
V
O
MV
ein
eine
ein
keine
Euer.. Schule ist wegen Corona geschlossen.
A
Eure
B
Euere
Slide 20 - Quiz
Was ist (jouw) Name (m)?
A
sein
B
mein
C
dein
D
Ihr
Slide 21 - Quiz
(Mijn) Hobby (o) ist Handball.
A
Meine
B
Mein
C
Deine
D
Dein
Slide 22 - Quiz
Das sind (onze) Eltern (mv).
A
meine
B
dein
C
ihr
D
unsere
Slide 23 - Quiz
(Jullie) Auto (o) ist sehr schön.
A
Unser
B
Eure
C
Unsere
D
Euer
Slide 24 - Quiz
Paragraf E: Grammatik
Selbstständig machen: Aufgabe 25 t/m 31
Hulpmiddel: Lernübersicht im Buch (Seite 168-169)
Zeit: diese Stunde
Klaar:
1. Nakijken (80% of >) en verbeteren 2. Slim Stampen E